Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] Op mijn ‘Spaansche reis.’ Verzen die beeld zult zijn van vreemde steden, En van uw dichter die ze doorging, houdend Het hart licht, en een liefde die vergoudend Uit d' oogen scheen, glansde in zijn vleezen leden - De bladervrachtge Pyrenëen deden Pronk om van goud en herfstrag, een veroudend Kleed, en Novemberwind waaide verkoudend Hun kruin aan, en door kloof en spleet beneden - Ga nu. Mijn handen reiken in den winter Met u, maar 'k zal in 't hart den zomer sluiten. Gij nu, sluit wèl in u zomer van ginter. De bloemen komen in het voorjaar buiten Den grond: ons zal met elken nieuwen zomer Uw beeld doen zijn van dézen zomer droomer. Vorige Volgende