Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Gekleurde dagen. [pagina 43] [p. 43] Jozef Israëls. Toen in één nacht Jeruzalem verblaakte, En de omziende, op den donkren horizon, Kruishout zag opgericht, en somtijds kon, Als de gloed laaide erlangs, Christus' gewraakte Hoofd zien, en de oogen die zijn Stad niet laakten Zachtkens geopend, vlood hij daar de zon Broeide en de nevels leekten: - toen begon Leken langs zijn gelaat leed, onbespraakte.... En daar een vrouw, dolende op donkre hei, Of hulkje op neevle zee gleed; of in pels, Mottig vergaan, schurftige hurkte in steeg, Of triestge in sombre steê te sterven lei, Of treurge afkeek op duin zeewaatren leeg; - Maalde hij elk, die glorie Israëls. Vorige Volgende