Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Blind-zijn. Nu wou ik blind zijn en in 't lichtloos duister Het licht zien dagen dat geen dagen kent, En daarin staan gelijk een stad het juister Gelede Zijn, en niet veranderend. En dat monumentaler staan zal, luister- Rijker in gloor, en 't volk dat gaat en huist er Schooner van bouw en wenden wisselend, Maatlijker dan 't op aarde moeizaam went. Wat zal mijn blind oog blij zijn om het staren Op gang en vorm eeuwig harmonieus - En de belichting drinken die met klaren Rythmischen zwaai de bruine en blonde haren Zal glanzen over 't voorhoofd genereus - o Ziende vrienden, laak mijn blinden-keus. Vorige Volgende