Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581
(1973)–Willem Janszoon Verwer– Auteursrechtelijk beschermdDagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581
[pagina 199]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+1578 Bescrivinge der stede van Haerlem.
| ||||||||||
[Januari 1578]Ga naar margenoot+Jannuarius. Int beghinsel vant jaer beghont wat te vriesen. Drie vaendelen knechten vant jaer voors. waerender in stadt. 23en hebben die Geusen soldaten belet den dienst te doen in die Grote kerck doer haer quade gelaet. Sander dachs wordet met vijf trommelen omgeslagen, dat zij in die kerck niet mer comen en mochten op lijfstraf of rommoer bedrijven. Dese maent zeer weinich ijs. | ||||||||||
[11 Februari 1578]Februarius booter 3 stuvers, rogbroot 2 stuvers ½. 8en capiteijn Galandes met een faendel knechten uuijtgetrocken Zuijdt aen. 11 isser op die Merckt een Geusen corporael aen een boom gebonden ende doorschooten. Die meer van Haerlem heeft nau besloten geweest ende tot dese dach toe en heb men om Haerlem niet gebijt, noch geen paerden op ijs gelopen. 12en wordet water gesloten ende waeren zeer coude daghen tot den 18en Februarii toe. 19en isser capiteijn Helling een overloop van soldatenGa naar voetnoot530 uuijt Haerlem vertrocken. 20en dese twe, 3 dagen grote sne. | ||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||
[1 Maart 1578]Ga naar margenoot+Martius 1578 cop booter 3 stuvers een oort; rogbroot 2 stuvers een blanc. Den len dach twe faendelen knechten, die welcken dus lanc voor Amsterdam gelegen hadden, zijn binnen Haerlem gecomen. Die burgemeesters hebben die schuterie van Haerlem haer dachwacht gevrijt ende poortwachters in die poort gestelt. Des most elck schuter voor zijn hoeft alle wecke een halive stuver geven, voor die sitters. Die schuter en woudent niet geven, daer veel om te doen was, noch zij en cregent dit jaer niet. | ||||||||||
[5 Maart 1578]5en wordet het wachthuijs van die Prins van Orangen opt Sant staende voor Cornelis Jan Ghijen en dooer afgebrocken. Een faendel knechten ende vremdelingen in stadt gecomen. 11en met avijs van burgemeesteren is het closter van die Reguliers buijten Haerlem vercocht tot het fondament toe, met een deel huijsen van die Carmeliten binnen Haerlem. | ||||||||||
[3 April 1578]April booter 2 stuvers een oort, rogbroot 2 stuvers ½ den 21 opgeslagen 3 stuvers min 3 penning. 3en zijn alle geestelicke conventen ende geestelicke personen beswaert met exsijs, niemant uuijtgenomen ende zij mosten zoeveel geven als die burgers. Dese vier vaendelen knechten hebben alle nachten rommur bedreven ende smeten des tsavonts die burgers achter strate gaende, alzoe datter vier rotten opt stadthuijs wachten. | ||||||||||
[10 April 1578]10en hebben die soldaten die pipen in die Grote kerck gestelt, alzoe dat die dienst 2 dagen stil stont. Ga naar margenoot+Van dese vier faendelen waerender twe faendelen, die genompt worden Dromers. Dese waren meest vrijbeuters ende zij stelden alle dagen die pipen ende liepen in die burgershuijsen openbaer, daer broot, speck, appelen, eijeren was ende zij smeten die vrouwen, die met melc op die Merckt voer stonden ende namen alle ding met gewelt, alzoe dat die burgers, die nering deden, haer huijsen sloten. | ||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||
[2 Mei 1578]2en een faendel knechten ingecomen, hopman Teijlingen. Nu twe faendelen in, capiteijn Arent van DuvenvoerdeGa naar voetnoot531. 6en een Geusen soldaet op die Marct doerschoten aen een boom. | ||||||||||
[27 Mei 1578]27en isser hopman RegnoijGa naar voetnoot532 met een faendel knechten binnen Haerlem gecomen, die twe daghen voor Schalickwijckerpoort gelegen hadden. Ga naar margenoot+Den 29en sacramentsdachGa naar voetnoot533 hebben die zoldaten die Grote kerck geplondert ende alle costelicheijt daeruut genomen ende veel bloet gestort ende een priester doersteecken, mr. Pieter Balinc of Noessen etc. Minnebroeders, Jacopinen, Maddelenen ende andere closters geplondert. Zij bracken mede St. Janskerck op. | ||||||||||
[29 Mei 1578]Ga naar margenoot+Den 29e MeijGa naar voetnoot534 nadat sanderendachs te vooren den burgemeester Claes Janss. gewaerschout zijnde tsavonts heel spade, zoe is hij tot Pieter Janss. Kies burgemeester gegaen, hem vragende, offer enich perickel was, om na oude gewonte met het H. Sacrament in processie te gaen. Zoe heeft Kies burgemeester voors. op zijn bet leggende geseijt: hout U in die kerck, dat zal U niemant beletten. Maer wilde ghij buijtenomgaen, nempt waer, dat U zoude mogen opcomen. Daerop is den biscop te vrede gewest om te predicke, smorgens op stoel gegaen, nadat die soldaten eenich rumuer tot die Minnebroeders gemackt hadden; het sermoen doende, hebben altemet die zoldaten groot rumoer gemact. Nat sermoen is Claes Jansz. voors. alleen onder drie ander Catholic zijnde, tot die capiteijnen soe Teijling als Regnoij gegaen, want Duvenvoerde den operste capiteijn was van huijs, ende gevracht, of zij met den dienst voort zoude gaen. Zij seijden ende sworen: wij sullen u bewaren. Den burgemeester haer betrouwende heeft het den biscop ende den geestelickheijt te kennen gegeven, zoe hebben zij het officie van de misse beghonen, nadat het met vijf tromelen ofgeslagen was, dat geen zoldaten hem vervorderen en zoude, in die kerck te comen van de papisten, twelck die zoldaten riepen: AudiviGa naar voetnoot535, te lesen den losse om te beghinne, twelck oft sulcx was, is geblecken, laten wij bliven. Onder den dienste zoe hebben die zoldaten veel insolentie gedaen, totdat die misse uuijt was. Doen die nonne begonnen worde, zijn zij met grote getal met rapiers over haer arme in die kerck gecomen, mackende groot geluijt, | ||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||
totdat eenige, die voort coer stonden, worde cregen met die burgers, dien zij tot dien eijnde waerschoude, alst bleck. Alsulx dat een out rabout, geheel grijs van haer, doer middel van die kercke over die vrouwen, (want die kerck vol volck was van mannen, vrouwen ende kinderen int getal 7000 of 8000, toersen omtrent drie hondert), live stapten, zoe lang hij quam voor het coer doer; die anderen, die met groot getal voor in de kerck stonde, quamen anspringen als raesende honden, ja moorders, doen men begonen te singen: Clamavi in toto cordeGa naar voetnoot536, over het volck met bloote rapieren roepende, crijsende: val an, val an, moort, moort endeGa naar margenoot+liepen opt coer. Twelck enige priesteren gesien hebbende, hebben die monstranci in haer arme genomen, ende menden uuijt te geracken, maer doer den drang mochten zij vant coer niet comen, ende worden overvallen ende gequest tot XIIII priestersGa naar voetnoot537 ende heer Claes Linnelangen worden het ceborij uuijt zijn handen gebrocken ende tot der dootGa naar voetnoot538 toe gequest ende ock die sangers met die kinderen zijn met groot getal over die muijs achter het hoge outaer overgesprongen ende zoe haer salverende, van haer werpenden haer coercleren ende cransen, die zij opt hoeft hadden. Doen liepen die reste vant volck op ende menden hem te salveren, maer van buijten waren zoldaten, haer den uuijtganc belettende, (alzoe dat in den drang veel nedervillen, ja heijmort gecocht), ja haer cleren, cleijnogen, ringen, gelt worden haer benomen, die heucken vant hooft, priesters, burgers, tabberden, cleren, gelt vant lijff, haer quetzende, dooersteckende een goet out priester, out omtrent 54 jaren, die stick zijnde was geheeten Mr. Pieter Baling of Noessen, die alle God heeft willen verkiesen, want hij invoudich was. Hij vloot vant outaer comende voor den name des Heeren te sterven, opdat hij met Christo zoude regneren. Die andere zoldaten stalen die outaer clederen, cisten, scapraien smeten zij open van alle outaren. Terwile dit geschiede was den biscop van Haerlem - die recht voor den noen in die kerck gecomen was, om het sacrament om te draghen - int sacrastie met zijn dienders en kerckmeesteren gegaen. Die doer zij omrinden, nadat zij alle ding gerooft hadden ende wilden het sacrastie opsmiten ende schieten, zoe vracheden zij behouden lijf en goet, daer uut te mogen gaen met dat geselschap, twelck haer van die zoldaten beloeft worden. Maer zoe haest als die doer opgedaen was ende die biscop vooruut zoude gaen, zij menden met een hellebaert zijn hoeft te | ||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||
cloven, een ander smitende met een rijchswaert mende hetzelfde te doen. Dan zij smeten zijn hoet vant hoeft, maer een provost nam den slach op zijn stock. Terwile zij nu na die kerckmeesteren liepen, rackte den biscop zonder enich kennisse van hem hebbende uuijt die kerck in een burgershuijs. Ga naar margenoot+Doent nu al gedaen was, quame die capiteijnen als Teijling ende Regnoij met Kies vors., om den zoldaten ter neer te zetten, die terstont met den roef vertrocken, want die spraec quam, dat die schutterie in die Doelen vergaerden, dat zoe niet en was. Doen slogen zij die trommelen ende quamen onder haer faendelen ende namen het Stadthuijs in ende besetten die kerck met alle die straten van de stadt, daermede cesceerdet. Godt heeft betoont, dat Hij haer raserie ter neder heeft kenne macken, opdat doer haer moerde, plunderen, stelen, gewelt, roven, alle zijn schaptgens zoude die vrucht van haer quade boetschap, twelck zij Evangelium noemen, beckennen ende doer het beteren ende genesen der wounden, der gequeste priesteren ende andere, die ter doot toe gequest waren, zoedat Hij alleen is, dien bewaert ende bescheremt, die op Hem vertrouwen met een vast gelove. Als nu nae middach die burgers, die bevreest waren ende die vrienden in die cloosters hadden, haelden daer haer goet uut ende brochtent tot haer vrienden. Doen quamen die straetschenders ende namen die vrouwen haer heucken, hemden, servietten, garin ien en anders, dat zij vluchten ende smeten ze wel ende liepen met gewelt wech. | ||||||||||
[1 Mei 1578]Den 30en worder veel goets met mach van scutterie uut haer huijsen gehaelt ende worden op Stadthuijs gebrocht, daer mocht niemant uut stadt zonder paspoort. Omtrent den middach quamen die drie faendelen op die Merck of op Sant ende stonden daer in slachooert ende daer wordender 3 of 4 van die zoldaten uutgenomen ende gelevert in die geweldige provost en handen ende een deel daghen daernae na den Hage gevoert. Ende ander geen justici. | ||||||||||
[11 Juni 1578]Ga naar margenoot+Junius. 11e twee faendelen uutgetrocken als capiteijnen Arent van Duvenvoerde ende hopman Regnoij. Teijling blef met zijn faendel. | ||||||||||
[Juli 1578]Julius. Dese zomer wast grote drochten. Het hoij overal zeer duijn gewassen ende twas costelic. Haver, garst, hennip wel geslagen, rog slappelic, hier ende daer sterfte onder die coeijen. In dese maent heeft Haerlem grote costen gehadt, want die sluijs van Sparendam was ingebrocken met groot perickel. | ||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||
Een nieue colckic op Sparendam gemact. Een schone herft, zeer droch, alzer binnen 12, 13 jaer is gewest. | ||||||||||
[30 Augustus 1578]Ga naar margenoot+Augustus 78. 30e is graef Jan van NassauGa naar voetnoot539, den Prins van Orangen en broeder, binen Haerlem gecomen met CulenburchGa naar voetnoot540, logerende ten huijsse van men Heer van Opdam ende van de selfden dach vertrocken nae den Hage te schepe. | ||||||||||
[3 September 1578]September. 3e is het H. Sacramentshuijs stucken gesmeten ende alle altaren afghebroken ende elck ghilde haelden haer costelicheijt thuijs ende bracken die altaren af ende brochtenze thuijs. Want smorgens te seven uren waren die zoldaten op die Merck ende wouden die kerck met gewelt op hebben, alst blijc daer en is geen resistenci gedaen. Die vroetschap was op desen dach vergaert etc., niet uutgerecht. | ||||||||||
[21 September 1578]21 zijn die capiteijnen met die vinders in die stadts Doelen ontboden, om atvis te geven tot het PenningsveerGa naar voetnoot541, of men stoppen souden of niet; zij riepen, dat men stopen zouden. | ||||||||||
[21 September 1578]21e is die wet binen Haerlem verset als burgemeesteren, schepenen, vroetschap.
| ||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||
26en is het faendel van die schout van DordrechtGa naar voetnoot542 uut Haerlem vertrocken, alzoe dat wij nu zonder zoldaten zijn. | ||||||||||
[10 October 1578]October. 10en deser maent heb men reschap gemact, omt Penningsveer te stoppen, daer groot rumoer ende twist is om gewest tegens die uut den Zuijden, die ons dat beletten wouden ende onder die burgers ende burgemeesteren ende hemelraden van Rinlant, altzoe dat die burgers met die vinders opt stadthuijs waren ende die van Haerlem zijn getrocken na den Hage, om sentenci te crijghenGa naar voetnoot543. Zij begherden sentenci tot onsen voerdel of contra, zoe zijt verstonden; tijs gewesen tot onsen voerdel ende tis beste te stopen om vijf hondert gulden ende binen acht daghen mochtmer over lopen. Terstont worden daer scepen reetgemac, om peuijn te voeren ende die burgers drogen man voer man, ende dat doer homanscappen.Ga naar margenoot+Die burgers worden elck onder zijn capiteijn in zijn rot onboden in die Doelen, om te loten uut elcken rot vijf man, alst van node zoude wesen te wacken, nacht en dach, opt Penningsveer. Want die boeren uut den Zuijden wouden die van Haerlem op comen, maer zij en quamen niet, omt Penningsveer open te brecken ende den waterganc daerdoer te macken. | ||||||||||
[25 October 1578]25en Crispin ende Crispiaen en dach heb ic gesien ende met handen gehandelt een kindecken ende was een knechcken van twe of drie dagen out ende lach gevonden in een root schortecleet ende was versmoort ende het dref int Sparen ende quam an omtrent Onse Lieve Vrouwen kerck van Backeness straet, dat deerlick was om sien. Godt beware alle ouders van sulx te doen. Yerste Geusen sermoen in S. Bavoniskerck 1578. 31 Octobris, Alderheijligenavont begonsten die Geusen of die Gereformeerden het eerste sermoen te precken in St. Bavoen kerck. Regen, storim, windt. | ||||||||||
[12 November 1578]Omnium sanctorum regen. Cop booter 4 stuvers een oort. Broot 2 stuvers ½. 12en zijn alle kerckmeesters, hospitaelen geordineert de novo ende bij stadtsclock ofgelesen. Die Geusen hebben laten publiceren, dat men doer scriven van de Staten souden willen vasten den 19en, opdat Godt haer verhoren souden ende behoeden van meer plach, dien haer scheen meder te genacken. | ||||||||||
[8 December 1578]Ga naar margenoot+December 78. Prima isser een faendel knechten voor Haerlem te schepe | ||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||
gecomen van Deventer ende nae 3 dagen zijn zij vertrocken. Die stadt is daer sonder costen niet ofgerackt. Omtrent conceptionis MarieGa naar voetnoot544 isser gepubliceert, dat men alle geestelicke goeden, de novo, van closteren ende anders mosten aenbrenghen voor burgemeesteren. Zij lasen die oorsac, om die geestelicke personen hier en daer haer closteren verlieten als apostata doen ende daer was een rentmeester gestelt, om die goeden te ontfangen etc. | ||||||||||
[15 December 1578]15en een faendel knechten in stadt gecomen, Arent van Duvenvoerden; oersac, want die Staten en wilden hier zonder soldaten niet leggen. Alte groote papau. Omtrent dese tijt heeft Claes Ruijchaver, schout van Haerlem, angenomen 50 of 60 burgers mixtum Geus om die stadt te bewaren ende den 15 zijn zij gemonstert. Die burgers bleven met twe rotten op Stadthuijs ende deden die ronde. 18en zijnder beletten uutgegaen van burgemeesteren wegen tot die rijste, bequaemste burgers huijsen, om die Staten te ontfangen van Hollant, Zeelant ende Brabant, om alhier die saecken der Nederlanden te hanteren. | ||||||||||
[25 December 1578]25, 26, 27 weder soet weder. Hier te voeren isser zonderling geen cout gewest tot den lesten dach Decembris toe. Een soete uutganc des jaers. Ga naar margenoot+Diet jaer heb men moeten geven den 100 penning vant jaer voerleden. Morgengelt, op elcke morgen 6 stuvers een deuijt. Horengelt op elcke beest een halive stuver. Navanhant des tijts. Ommelants gelt gegeven. Voer den roeroe een oort op elck morgen. Alzoe die Catholicken haer dienste benomen waeren doer het perturberen ende die moort van Sacramentsdach, hebben zij gestadich gegaen St. Michiels, te Sellebroeders, te Zijl, St. Ursel, St. Katerinen, in St. Barbel en kerck opt Grote Beghinoff ende alzoo waren zij van de ander. Ende die capellanen als Mr. Jan Deckeracker, Mr. Jasper, Mr. Pieter ende hebben haer schapen niet verlaten, omt wort Godts ende haer officie te volbrenghen ter eere Godts. Een lancge uuijtganck der koeijen, tot Kersmisse toe. Een schone tijt op die wijndruijven. | ||||||||||
[pagina t.o. 206]
| ||||||||||
15. Deze zinneprent geeft aan hoe de geplaagde Haarlemse burgerij, na het beleg in steeds groter nood geraakt, de prins van Oranje smeekt de stad te helpen.
| ||||||||||
[pagina t.o. 207]
| ||||||||||
16. Tijdens het beleg werden zilveren noodmunten aangemaakt. Hierop werden na het beleg vaak gedenkschriften geslagen (foto Dingjan).
|
|