Ze draaide zich met een ruk op haar rug en keek me boos aan.
‘Ga alsjeblieft weg!’ zei ze.
Ik wapperde met mijn handen. ‘Sorry, neem me niet kwalijk. Een ouwe man als ik mag toch wel vragen wat een jong meisje als jij bezielt om...’
‘Ouwe man, je bent net veertig.’
‘Tweeënveertig.’
‘Goed, tweeënveertig. Dat is toch niet oud. Je lijkt mijn vader wel, die praat ook altijd over oud en dik. Nou, een paar kilo kunnen er wel af.’ Ze legde een kleine hand op mijn buik. ‘En wat minder sjachrijnigheid zou ook helpen. Maar voor de rest ben je best een aardig slaapbeest, hoor.’
We keken elkaar aan en ze glimlachte breed.
‘Je was zo aandoenlijk vanochtend,’ zei ze, ‘eerst al heel fronsend kijken toen ik bij de waterval geen bh droeg. En daarna heel moedig die balk op om Victor te redden. Zoals je daar hing, ondersteboven aan die boomstam. Bang, maar dapper met je dikke lijf. Ik kon je wel opvreten. Ja, achteraf hoor, ik zat toen veel te veel in de zenuwen.’
Ik keek gekwetst. Bang maar dapper met mijn dikke lijf, zo zou ik het zelf niet beschreven hebben. Eerder edelmoedig, oudere man die hart en longen riskeert om een jongere te redden.
‘En toen liet je jezelf vallen,’ vervolgde ze, ‘arme dwaas. Godzij dank kwam je plat op je billen terecht in diep water. Ik zou je gewurgd hebben als het je dood geweest was.’
Ik stak een vinger op.
‘Nee, dat kan niet, dat weet ik,’ zei ze, ‘iemand die dood is kun je niet wurgen. Nou, ga nu maar weg en denk er nog eens over na. Je bent nog veel te jong om een ouwe man te zijn.’
Ze keerde zich om op haar buik, sloeg het kussen in vorm en slaakte een zucht van welbehagen.
Ik keek naar haar en legde voorzichtig een hand op haar billen. De warmte straalde ervan af.
Ze begon ineens te giechelen.
‘Als ik er nog aan denk,’ zei ze, ‘ineens kwam je overeind uit het water en je riep heel hard “lullekoppen!” naar ons, terwijl je je rug wreef. Middelbaar baasje boos in beekje.’
‘Nou, het deed behoorlijk pijn hoor,’ zei ik stijfjes en hoorde een kraaiend geluid uit het kussen komen. Ik liet mijn hand tussen haar billen glijden en vond het plekje dat haar in beweging bracht, op en neer, steeds sneller tegen mijn vinger aan.
Ik draaide haar om en we begonnen opnieuw, rustiger ditmaal en langduriger.
Christus, christus, zei ik onhoorbaar, totdat we uitgewoed waren en ik haar de vochtige haren van het voorhoofd veegde en mezelf opzij kantelde.
Yvonne keek me aan en haar hand zocht mijn gezicht, gleed eroverheen, bleef op mijn wang liggen.
‘Nooit meer doen,’ zei ze zachtjes, ‘nooit meer expres zoiets doen als vanochtend, ja?’
Ik knikte, trok mijn kleren aan, kuste haar en ging de deur uit met het air van iemand die even een praatje is wezen maken.
Eric zat buiten zijn kamer op een stoel. Hij knikte beleefd.
‘Geen slaap?’ vroeg ik.
‘Ach,’ zei hij.
‘Hoezo ach?’ vroeg ik geprikkeld.
‘Zomaar ach,’ zei Eric en keek om zich heen, ‘een beetje lawaaiig vandaag.’
Ik haalde mijn schouders op en liep betrapt verder. Oerip staarde vanuit de keuken. Ik ging het hoofdgebouw in en haalde mijn kamerjas op om te gaan mandiën.
Op het bed lag het briefje van Marjolein, dat 's ochtends was aangekomen. Luchtpost heeft iets speciaals, het dunne papier, de vele postzegels, het vreemde gevoel dat de tekst enkele dagen geleden aan de andere kant van de aardbol is geschreven.
Ze schreef: ‘Lieve Hans, hartelijk dank voor je brief uit Singapore. Ik zag alles voor me zoals je het beschreef. Ik ben benieuwd of Brankas je bevalt. Het zal na al die jaren wel heel anders zijn geworden. Maar Jan Boon zegt van niet. Hij heeft me eigenlijk al overreed om ook naar jullie toe te komen. Er is al een ticket en ik heb de injecties gehaald, maar ik aarzel nog elke dag. Als ik kom, dan zal ik ongeveer de drieëntwintigste bij oom Frits zijn. Zo niet, dan telegrafeer ik af. Hier gaat alles zijn gangetje. Ik heb net weer een tentamen gedaan, over...’
Ik liet het briefje vallen en ging mandiën. Vreemd dat maar zo weinig mensen op papier iets kunnen laten merken. Ze maken de zinnetjes zoals het hoort en als vanzelf staan er dingen in die zo horen. Theevisite-tekstjes.
De drieëntwintigste was overmorgen, ik had dus nog twee dagen de tijd om weg te vluchten van de door