‘Hm. Ik begrijp het.’
De mangrove liet ons gaan en we kanoden in stilte verder.
‘Ik ben gewoon te benauwd,’ zei ik ten slotte, ‘ik wacht liever af tot de vrouw de knoop doorhakt. Vrouwen weten wat ze willen.’
‘O?’
‘Maar aantrekkelijk ben je dus wel, als je daaraan zou twijfelen.’
‘Hm.’
Het viel me op dat ze haar gezicht niet liet zien, daar verweg voorin de boot, en iets in haar houding wekte mijn argwaan.
‘Zit je nou te grijnzen over mijn gebazel?’
‘Vrouwen grijnzen niet. Ik kijk gewoon voor me uit. Maar dank voor dit inzicht in de mannenziel.’
‘Vrouwen. Doe je je best om iets uit te leggen, wordt erom geginnegapt.’
‘Ik ginnegap niet, ik zit het allemaal te verwerken. Vijf redenen om iets niet te doen! En een zesde om het niet te durven.’
‘Roei nou maar.’
Het klaarde de atmosfeer wel op, en ze was bijna vrolijk toen we de kano ingeleverd hadden en de reis voortzetten.
Tegen zes uur naderden we Orlando en ik herinnerde me dat ook hier een vestiging was van mijn favoriete restaurant. Na enig zoeken vond ik hem terug.
‘Ponderosa. Is dat niet van die oude serie?’
‘Ja, de boerderij uit Bonanza. Met Hoss, en Little Joe en vader Cartwright. Allemaal dood, maar de kudde leeft voort.’
Ze nam met interesse kennis van de Amerikaanse volkskeuken en beleefde voor $8.99 het hele menu, van soep naar salad bar naar steak-met-french-fries naar fruit en ijs toe en dronk met interesse de Jumbo Coke leeg. En een deel van de refill.
‘Hoe was Peter vroeger?’ vroeg ze bij de steak.
‘Zelfverzekerd, dat is eigenlijk het enige woord dat bij me opkomt. Hij was geen ster op school, maar ook niet slecht. Hij was goed in sport, zag er goed uit, hij had al vroeg een vriendin. Hij praatte niet zoveel, maar hij wist wat hij wilde.
Hier in Amerika zou hij hoog scoren op high school en college, als “most likely to succeed”.’
‘Maar waar praatten jullie over, vroeger?’
Daar moest ik over nadenken.
‘Over meiden vooral, denk ik. Over sport. Politiek soms. Bij jongens gaat dat nooit zo diep, je trekt met elkaar op, je probeert wie de sterkste is, en een week later probeer je het opnieuw. Dat is het wel zo'n beetje.’
‘Nooit over wat je dwarszit? Angsten, het leven?’
‘Het leven wel. Wat je zou gaan worden en wat vooral niet. We oefenden tijdens de lessen ook veel op onze handtekening, die moest er goed uitzien. Ik had een handtekening die leek op een voc-schip met volle zeilen. Ik ben hem nu kwijt, jammer, jammer.’
‘En Lilian?’
Ik zat erop te wachten.
‘Lilian was het meest populaire meisje van de hbs, alle jongens waren in stilte verliefd op haar. Ze zag er leuk uit, ze was aardig, ze deed veel aan sport. En ze was het meisje van Peter, ze fietsten elke dag naar school en van school naar huis. Niemand had een vast meisje, Peter wel. En hij praatte er nooit over, zo was hij.’
‘En jij was ook verliefd op Lilian.’
‘Niet gering. Ik zal het nooit vergeten. Voor een schoolfeestje moest onze klas een optreden verzorgen. Ik zat met een aantal anderen in een act waarbij we “In een blauw geruite kiel” zongen, met een tekst die op de school sloeg. We hadden een paar lakens waar de noten in uitgespaard waren, en iedereen