Ze was op haar kamer. ‘Met Hans’, zei ik, ‘wat is dat nou? Moet je niet naar één of andere lezing? Daar zijn congressen toch voor? Wou je soms zeggen dat je alles al wist wat er op dit gebied te koop is?’
‘Wat ben jij vrolijk. Zeker de hele dag niet in de spiegel gekeken.’
Van Celia viel niet te winnen.
‘Mag ik even met je praten?’
‘Kom maar langs.’
Toen ik haar kamer binnenkwam na vergeefs kloppen, hoorde ik zingen in de badkamer. Ik tikte zachtjes aan en ging naar binnen.
Ze zat in het bad zonder schuim en keek me oprecht aan. ‘Hè toe, Ciel’, zei ik, ‘laten we nou niet opnieuw beginnen.’
Ze lachte hoog en klaar.
‘Jochie, ik zat in dit bad toen je belde. Hoe dacht je dan dat ik in die minuut al dit heerlijke water bij elkaar had gekregen? Nee, maak je niet ongerust, je bent niet in gevaar.’
Ze sloeg snel een been op en neer en het water spatte in mijn gezicht.
‘Ik wil iets vragen over Jack de Graaf’, zei ik.
‘Jack? Wat wil je weten?’
‘Toen je nog bij Ramakers werkte, heb je hem toch gekend?’
‘Jack, jazeker. Nou en of. Een echte sportfiguur. Heel iets anders dan jij, jongen. Je mag wel eens op je buik gaan letten. Vroeger had je al niet zo'n denderend figuur, voorzover ik dat dan van buitenaf kon bekijken, maar het gaat bergafwaarts. Teveel pils, zou ik zeggen, zo op de eerste indruk.’