| |
| |
| |
4
‘Zo’, zei Lucas handenwrijvend terwijl we zijn hotelkamer binnen gingen, ‘dat was dat. Een miel of dertig komt er wel uitrollen, na een half jaartje sudderen. Bruinsteen moest echt nog wennen aan het idee, ze hebben daar pas sinds een maand een marktonderzoekafdeling, vertelde hij, Voor die tijd zat hij bij de inkoop, of zo. Maar we hebben ons kostje weer verdiend voor vandaag, malle mafkikker. Hoe gaat het nu? Je was prima.’
‘Wat zat je nou raar te liegen tegen die man, over dat ik per telex uit het Verre Oosten voorstelletjes opstuur. Ik deed maar mee, want ik wilde je niet in de steek laten, maar je weet dat ik niet hou van dat gezwets. Als we godverdomme niet op een eerlijke manier aan onze boterham kunnen komen, laten we dan een ander vak zoeken.’
‘En jij dan? Je gonsde toch ook maar een eind weg? Mini- | |
| |
potloodjes aan een zuigstokje’, zei hij bitter.
‘Dat vind ik léuk’, riep ik verontwaardigd, ‘mág ik alsjeblieft even fantaseren. Dat gaf me even tijd om een onderzoeksopzet te bedenken. Die man wilde wat horen, nou hij heeft een opzet in 3 fasen gehad, mèt een waarschuwing erbij, en hij kan het keurig netjes op papier uitgewerkt krijgen met 3 alternatieve steekproeven en allerlei prijsmogelijkheden. Lieve màn trouwens, keurige aardige lieve man met natuurlijk zo'n conservatieve directie achter zich. Josef Oxlo junior aan het hoofd, no doubt. Een pracht van een voorstelletje moet die man hebben. Best een leuk onderwerp trouwens, potloden. Iets om op te kauwen, potloden. Vroeger kauwde iedereen op een potlood, als hij na moest denken. Of op een houten penhouder. Plastic kauwt niet prettig. Dus wat doe je dan? Méér roken!’
Triomfantelijk keek ik hem aan. Hij zat op het bed breed te grijnzen.
‘Wat zit je nou te lachen, ulm?’
‘Rare kerel ben je toch. Altijd even knorrig en nurks, maar geef meneer een probleempje en uit alle kieren en gaten spuiten de onzinnige plannetjes eruit. Als ik niet wist dat je een redelijk goeie marktonderzoeker was zou ik je aanraden om een slechte reclameman te worden.’ Ik dacht na over een snedig antwoord, maar vond er geen.
‘Maar moet je horen’, zei Lucas, ‘jij schrijft dat voorstel, al ga je morgen naar Haiti of godweetwaar. Ik heb het nu een half jaar zonder je moeten doen en je hebt me niet horen klagen. Maar dit doe je even voor me. Stuur het desnoods met de flessenpost.’
Ik knikte en ging aan het raam staan. Het was nu twee
| |
| |
uur in de middag en ik voelde een stekende hoofdpijn opkomen van de rode wijn bij de lunch.
De Donau, twee verdiepingen lager, zag er nog net zo uit als eerder.
‘OK Lucas’, zei ik en keerde me om.
Vanaf het bed keek hij me bezorgd aan, met zijn blauwe ogen in zijn gezonde rode hoofd.
‘Hoe gaat het nu met je?’ vroeg hij.
De alcohol maakte me gevoelig en tranen sprongen in mijn ogen, maar ik had gelukkig mijn zonnebril nog op. Aardige, vrolijke Lucas. Drie jaar waren we door dik en dun gegaan, totdat ik afknapte en spoorslags vertrok. Naar Thailand, naar Indonesië, naar Amerika zelfs en ik liet hem achter met twee halfwas projektleiders en een paar assistenten die aan werk geholpen moesten worden. Lucas was in de eerste plaats contactman en hield niet zo van het schrijfwerk.
Desondanks geen klacht, integendeel, elke keer dat ik hem opbelde even vrolijk: ‘Blijf rustig weg, jongen, doe maar kalm aan.’
Er was geen spoor te zien van de 60-urige werkweken die hij nu al een half jaar maakte.
‘Hoe gaat het nu met jòu?’ vroeg ik.
Hij trok zijn overhemd en hemd uit en sloeg zich met de vlakke hand op de harige, duidelijk te vette buik.
‘O, prima’, zei hij en ging languit op het bed liggen, ‘dit lijf voelt zich lekker.’
Hij tilde zijn benen op en liet ze langzaam zakken, terwijl zijn hoofd gevaarlijk purper werd.
‘Ik word langzamerhand wat beter’, zei ik, ‘maar nog steeds dat gevoel van overspanning.
Hartbonzingen bij het minste geringste, maagklachten,
| |
| |
nekpijnen. Maar heel, heel langzaam wordt het beter.
Soms voel ik me zelfs lekker ontspannen, voor een uurtje of zo. Dat je echt lekker kunt zitten, weet je wel, zonder dat je je lichaam voelt.’
Terwijl ik praatte merkte ik dat ik het toch niet duidelijk kon maken. Mensen die geen last van hun zenuwen hebben kun je niet beschrijven wat het is.
‘Maar over een maand of twee zie je me wel weer terug’, besloot ik.
‘Vertel es, waarom ben je eigenlijk hier?’, vroeg Lucas, terwijl hij zijn hoofd optilde om me aan te kijken, ‘jij was toch geen man voor marktonderzoek-congressen. Ik was stomverbaasd toen ik je telegram kreeg.’
Ik aarzelde.
‘Ik ben hier voor Jack de Graaf’, zei ik, ‘heb je een aspirientje?’
‘Witte Kruis-poeder, in de badkamer. Jack de Graaf?’ riep hij me verbaasd achterna.
Ik zocht en vond en keerde terug met het poeder en een glas water. Hij zat overeind en keek me wantrouwig aan. Het dikke vruchtvlees van zijn buik hing zwaar over zijn broekrand.
‘Lucas, vertel me nog eens precies hoe het gegaan is met Eefje, de laatste dag.’
‘Ach jezus Hans, dat is vier maanden geleden. Daar moet je overheen leven, joh, niet steeds meer aan denken.’
‘Wat herinner je je van die dag?’
Hij zuchtte en dreunde het op.
‘Niks bijzonders. Nou ja, ze woonde bij Jack zoals je weet en op een dag hoorde ik dat ze teveel slaaptabletten had geslikt. Er werd vanuit het ziekenhuis naar kantoor gebeld, geloof ik. Ja, inderdaad. Ik was die hele middag
| |
| |
weg en pas aan het eind van de volgende dag hoorde ik het van Netty, dat is onze nieuwe telefoniste, want ze hadden naar jou gevraagd. Ik heb toen meteen teruggebeld, maar ze was al overleden.’
‘In het ziekenhuis?’
‘Nee. Hè jongen, doe niet zo lullig, dat weet je toch best. Ze schijnt ontsnapt te zijn en toen is ze naar jouw huis gegaan maar je was er natuurlijk niet. Dat ze daar geweest is weet ik van die jongen die nu in jouw huis zit. Toen is ze naar het huis van Jack gegaan en daar is ze van het balkon gevallen, om het zo maar te zeggen. Klunzen van het ziekenhuis, die hadden haar nooit moeten laten gaan. En maak jij door de telefoon nooit meer grapjes over een rode vlek op het trottoir voor mijn neus’ eindigde hij boos, ‘of ik sla je te pletter. Ik heb verdomme een half uur in de zenuwen gezeten daarnet. Je bent er gek genoeg voor.’
‘Sorry Lucas’, zei ik mak, ‘verder weet je niets?’
‘Verder niets. Ik hoorde het toen het al gebeurd was en ik heb je meteen het telegram gestuurd. Waar zat je? In Kulala Lumpur of zoiets, midden in de alang-alang of de beri-beri of hoe heet dat.’
Lucas werd zeer kregelig en opgewonden als het over doodgaan ging.
‘Ik ben naar de begrafenis geweest en ik heb met de dokter gepraat. Ze was op slag eh weg geweest, geen pijn.’ Hij keek me even aan. ‘Ellendige toestand’, zei hij, ‘je weet dat ik haar graag mocht.’
‘Ja, je bent zelfs een keer met haar naar bed geweest, dacht ik.’
Hij schrok op. ‘Hoe weet je dat?’
‘O, daar was Eefje niet kinderachtig in, hoor. Dat soort
| |
| |
uitstapjes kreeg ik altijd te horen. De eerste keren vond ik het vervelend, vooral omdat ze het bracht alsof het mijn schuld was, en misschien was dat ook wel zo. Ik kan nu eenmaal niet elke dag, als ik druk bezig ben is één of twee keer per week al teveel. Dat gezeur met telkens je kleren aan en uit trekken, terwijl je nog werk te doen hebt. Nou, Eefje lustte er wel pap van, zoals je weet. Gadverdamme wat een uitdrukking. Eefje lustte er wel pap van.’
Ik ging zitten in een stoel, het hoofd was nu zeer vermoeid.
Lucas zweeg.
‘Maar denk niet dat ik het erg vond’, vervolgde ik, ‘ik vond het eigenlijk wel best. Als het haar gelukkig maakte, waarom niet? Ze heeft je nog erg moeten overreden, hoorde ik.’
Ik keek hem recht aan.
‘Zet nou uit je bolle hoofd dat ik eraan til. Ik zeg het alleen om het even uit de weg te ruimen. Als jouw Liesje mij zo'n kans geeft pak ik hem óók.’
‘Ja, maar ik wilde helemaal niet’, zei Lucas, nog steeds een beetje benepen.
Ik lachte hem uit en tenslotte begon hij ook te grinniken.
‘Hoe gaat het met Liesje?’ vroeg ik.
‘O, prachtig, jongen. Ze is nu op dansles. Ballet dus eigenlijk, hè? Elke avond oefenen.’
Hij schoof een stoel opzij om trippeltrippeltrip te doen, een glas water bewegingloos in de rechterhand.
‘En dan in se noed, natuurlijk’, nam ik aan. Ik zag het voor me. Liesje was een levenslustig meisje met alles erop en eraan en een warm temperament. Nooit zou ik die keer
| |
| |
vergeten dat ik bij Lucas at en ze hem direct na de koffie meesleepte naar boven. Lucas keek schaapachtig achterom: Hans, de krant ligt op tafel.
‘In se noed, uiteraard’, zei Lucas. Hij staarde even voor zich uit en brak los in een hoge giechel. Hij gaf me het glas in handen en sloeg even dubbel.
Ik keek lankmoedig naar hem en nam een slokje water. ‘Sorry’, zei Lucas, terwijl hij de tranen uit zijn ogen wiste en het glas terugnam, ‘maar ik moest ineens denken aan die keer dat we net gegeten hadden. Liesje zat al de hele tijd te rijden op haar stoel.’
‘Hahaha!’, riep hij en gaf me opnieuw het glas aan om met beide handen op zijn dijen te kunnen slaan, ‘dat gezicht van jou toen we de trap opliepen. Zo'n deftige blik van: nou, ze zullen aan mijn niet merken dat ik het toch wat eigenaerdig vind.’
Hij bleef nog enige tijd nasnikken en plofte op het bed. ‘Ja, dat heeft ze wel vaker, hè,’ zei ik, ‘laatst toen jij een keer niet thuis was...’
Hij verschoot van kleur en ik stak meteen beide armen op.
‘Een gràpje, Lucas.’
‘O. Ha.’ Maar hij bleef me toch wat wantrouwig aankijken.
‘Ik zou niet eens weten hoe het móest.’
‘Nee, zonder dollen. Heb je, ben je met Liesje, eh...?’ zei hij zwaar fronsend.
‘Lucas, met de hand op het hart, nee. Maar ik garandeer niks voor de toekomst. Een arme weduwnaar moet tenslotte èrgens aan zijn trekken komen.’
‘Weduwnaar’, zei hij verbaasd, ‘ja verdomd, je bent weduwnaar.’
| |
| |
Ik ging naast hem zitten.
‘Even serieus’, zei ik, ‘ik wil graag dat je deze brief leest.
Het is de laatste brief die ik van Eefje kreeg. Ik moet er toch eens met iemand over praten.’
Ik las over zijn schouder mee.
‘Lieve Hans. Ik kon er niet meer tegen. Gisteren kwam hij met Danielle en ging met haar naar bed, terwijl ik in mijn kamer moest blijven. De poes was nergens te vinden en ik voelde me zo erg alleen. Het huis durfde ik niet uit, dat weet je wel, de drank was op en dan durf ik niet. Ik was zo moe dat ik een tube slaaptabletten heb ingenomen. Afgezaagd hè. Dat vind ik ook wel. Nu lig ik in het Thomas ziekenhuis. Ze hebben de maag leeggepompt. Jack is net geweest en was erg boos. Heb hem gevraagd om jou te bellen of Lucas, maar denk dat hij het niet doet. Hij moest direct naar Engeland voor zaken. Ik moet nu stoppen want de post wordt opgehaald. Zou je alsjeblieft willen komen? Alsjeblieft. Eefje.’
Lucas legde het briefje neer en keek me verbaasd aan.
‘Wat is dit?’
‘Dit briefje kreeg ik een dag na jouw telegram. Toen wist ik dat ik niet meer hoefde te komen.’
‘Ja, maar wat is dit voor iets raars, dat ze in haar kamer moest blijven, en zo.’
‘O, dat is wel duidelijk. Ik had al eerder brieven van Eefje gehad. De man is gewoon een sadist.’
‘De Graaf?’
‘Waarom niet? Geen kwestie van slaan en meppen, geloof ik, maar gewoon commanderen. Eefje vond het prachtig in het begin. Ze had die fobie, dat weet je wel. Ze kon
| |
| |
de straat niet op en pleinen en bruggen waren helemaal verschrikkelijk. Alleen met de taxi ging het nog wel en dan met veel drank in het lijf en dan liefst nog een paar tabletten valium. Wist ik veel wat het betekende, ik was zelf kerngezond. Dus ik deed mijn werk en daarnaast het huishouden en sprak haar bemoedigend toe en riep een gedragstherapeut te hulp. Dat weet je nog wel, dan ging ze af en toe met hem wandelen, kleine stukjes, maar meestal belde ze af en dan werd ik kwaad want de verzekering betaalde niks, het was allemaal eigen geld. Nou ja, tenslotte ben ik maar zoveel mogelijk mijn eigen gang gegaan. Ik zorgde dat ze haar natje en droogje in huis kreeg en af en toe keken we samen televisie. Ach heden, ach heden. Maar goed, waar was ik?’
‘Je ging je eigen gang.’
‘Ja.’ Ik verviel in gepeins. Vijf jaar getrouwd en wat heb je dan nog aan herinneringen? Het had zo mooi kunnen zijn. Het eerste jaar waren we onafscheidelijk. Eefje hield al snel op met werken, want ze hield niet van het kantoorwerk en het huis moest mooi ingericht worden met veel bloemen en planten en drie katten, en ik verdiende toch genoeg voor ons beiden. 's Avonds kwam ik thuis, net een mannetje uit een film, moe maar tevreden en dan serveerde Eefje steaks au poivre in de eetkeuken, met wijn en stokbrood. Het goede leven in de nieuwbouwflat. De katten lagen grijs, zwart en rood op de oranje, witte en groene leefkussens in de zitkuil. Na het eten de krant en dan op pad, naar een goede film of kennissen of een café. Leef met plezier, rook met plezier, ik wist niet hoe ik het had. Ik dacht haar te kennen. Ik kende de kleur van haar haar, de geur van haar benen, het puntje van haar neus. Maar in het tweede jaar durfde ze de straat niet meer op
| |
| |
en als ik thuis kwam rook ze naar sherry en deed lacherig en vochtig-aanhankelijk. ‘Wat is er toch, Eefje?’
‘Ik weet het niet, Hans. Ik ben bang om de straat op te gaan. Mal hè?’ Ze lachte hoog en ik glimlachte terug en haalde patates met loempia en gehaktballen voor de katten.
Het zou wel overgaan, vrouwen hebben vaak onbegrijpelijke kwalen, wist ik. Toen ik las van fobieën ging me een licht op en ik drukte door dat ze zich liet behandelen.
Een prachtig resultaat gaf dat. Als ik thuiskwam zat Eefje me al fonkelend op te wachten, om me te vertellen dat ze naar de markt geweest was met Drs Konijn. Er was weer vers fruit en gemengde sla en geroosterde vis met gembersaus. Soms konden we 's avonds, stevig gearmd, zelfs even naar kennissen om de hoek.
Maar even plotseling waren de angsten terug. ‘Zo'n terugslag hoort erbij, liefje’, zei ik in het wilde weg en het Konijn bevestigde dat toen ik hem opbelde. Maar voor Eefje was het vertrouwen eraf. Konijn kon af en toe nog komen, als hij erg aandrong, maar stopte daar na een paar maanden mee. Hij belde op. ‘Ik geloof niet dat uw vrouw nog wil meewerken en het lijkt me niet verstandig dat ik me blijf opdringen. U kunt beter proberen of ze in een àndere therapeut vertrouwen heeft.’
Boos kwam ik thuis, maar Eefje ontving me stralend. Ze was geheel alleen naar de allergrootste supermarkt geweest in de buurt, over twee bruggen heen en langs een groot plein en ze had krabcocktail en niertjes in madeirasaus en geflambeerde flensjes toe. We dronken samen twee liter wijn bij het eten en vielen giechelend op bed. Langzaam bewoog ik mijn staaf in haar op en neer, het ging net nog, terwijl zij met haar hand door mijn haar
| |
| |
streek en we vielen in slaap voordat het tot iets gekomen was.
Met koppijn, maar tevreden, werden we een paar uur later wakker. Het was 3 uur 's nachts.
‘Eefje’, zei ik, ‘zeg eens eerlijk, wil je dat ik me ermee bemoei of los je het liever zelf op. De fobieën bedoel ik. Dokter Knijn heeft me gebeld...’
‘Die zijkerd met zijn dunne baardje. Weet je Hans, al dat geklets daar krijg ik wat van. Die angst daar moet je gewoon even doorheen, net zoals ik dat vanmiddag gedaan heb. Laat mij maar gaan, ik heb het nu wel door.’ Het was een pak van mijn hart, want net had ik besloten om samen met Lucas uit te treden uit het bureau waar we werkten en samen een eigen bureautje te beginnen. Ik vertelde het haar. DATA zou het heten en we zouden de marktonderzoekwereld eens een poepje laten ruiken. Lucas voor de contacten en ik voor het onderzoek.
‘Mag ik meedoen?’ vroeg Eefje opgewonden.
‘Jij?’
‘Waarom niet?’
Terwijl ik erover nadacht werd ik enthousiast. Ze was een goeie typiste geweest en het zou allicht haar aandacht afleiden.
‘OK’, zei ik, ‘prima. Dan nemen we een huishoudster voor het huis en het eten en dan gaan we samen lekker werken.’ Lucas vond het ook goed en ze werd Hoofd Buitendienst. Terwijl Lucas en ik stad en land afreisden, het duo Slim en Goedkoop, regisseerde zij de horde huisvrouwen die tussen het koken en de luierwas de interviews met consumenten hielden in ruil voor aanmoedigingssalarissen. Als we terugkwamen hoorden we Eefje meestal bezig iemand af te bekken.
| |
| |
‘Ja, mevrouw Kramer, u begrijpt wel dat we dit niet accepteren kunnen... Dat kan ons niet schélen, mevrouw... u hòeft niet te denken, mevrouw Kramer, u moet gewoon doen wat daar staat.’
Aarzelend stonden we te luisteren en zelfs Lucas had een ernstig gezicht.
‘Nee mevrouw, ik hoop dat ik duidelijk genoeg geweest ben. U óók een goede middag.’
Wham, hoorn op de haak en een lieve glimlach naar ons. ‘Eefje, wat is er aan de hand?’
‘O, dat is die zijkerd van een mevrouw Kramer. Er is weer een kind van haar ziek en of die enquetes een dag later ingeleverd kunnen worden. Ze heeft altijd van die smoesjes.’
‘Is dat die vrouw met die 12 kinderen?’
‘Vijf kinderen.’
‘O.’
Lucas en ik klommen het trapje op naar onze gezamenlijke kamer en hij zei behoedzaam: ‘Ze zit er wel stevig achterheen, hè?’
‘Stevig achterheen? Ze vermoordt het apparaat’, zei ik somber, ‘dat heb je nou godverdomme altijd als een vrouw de baas is over andere vrouwen. Totaal geen medeleven. Dat houden ze over van het winkelen, volgens mij. De klant is koningin. Eindeloos passen en nog eens passen. Mag ik dat gele jurkje nog eens zien? Heeft u dat misschien ook in blauw met rode streepjes? Nee? Heeft u dat niet in blauw met rode streepjes? Dat andere model is wel in blauw met rode streepjes, maar dat trekt zo in de rug.’
‘Waarom denk je dat mannen nooit meegaan met boodschappen doen?’, vroeg Lucas, ‘ze generen zich dood.
| |
| |
Mag ik 1½ ons speklappen, maar dan met weinig spek? Heeft u geen lappen met wat minder spek? Wilt u het in driehoekjes snijden? Iets kleiner graag. Wat weegt die kalfstong? 8 ons? Heeft u geen kalfstong van 4 ons? Kan ik niet de helft van die kalfstong krijgen? Alleen de punt?’ ‘Nederland schijnt het enige land te zijn waar kleine stukjes afval van ananas te krijgen zijn in blik. Goedkoper kan het niet.’ Hoofdschuddend staarden we voor ons uit.
‘Ik zal eens met Eefje gaan praten’, beloofde ik, ‘zo kan het niet langer.’
Die avond keek ik regelmatig steels naar haar. Ze zat een beetje te slapen over de krant, klein en mager, terwijl ik keek naar Ironside en Achter het Nieuws. Om half elf vertelde ik het haar voorzichtig. Dat we zuinig moesten zijn op onze mensen en dat ze eerder aangemoedigd dan afgeblaft moesten worden. En dat ik dat al eerder gezegd had. En of ze zelf ook niet het gevoel had dat ze beter iets anders kon gaan doen binnen het bedrijf. Helpen met het uitwerken van de interviews, bijvoorbeeld. Tabellen maken. Typen misschien, als ze daar nog zin in had.
Ze keek me aan, lachte kort en ging naar bed. De volgende dag wekte ik haar, maar ze bleef liggen en alle daarop volgende dagen bleef het Hoofd Buitendienst thuis. We trokken een ander aan en thuis werd niet meer gepraat, een maand lang. Er werden kratten sherry bezorgd en Eefje ging vroeg naar bed en stond laat op. De huishoudster zorgde voor het eten. Ik begon over te werken op kantoor en werk mee naar huis te nemen voor de weekends. Soms was ze een dag weg. De eerste keer schrok ik en belde links en rechts, maar de volgende dag
| |
| |
kwam ze blakend enthousiast terug, helemaal opgevrolijkt: ‘Hans, geen centje pijn gehad. Het wàs leuk bij Barbara. We zijn met zijn allen gaan eten en er was een vent, Karl. Ik was zo dronken dat hij me meegenomen heeft naar zijn huis. Maar er is niets gebeurd, denk ik. Je vindt het toch niet erg hè? Ik ben helemaal opgeknapt, ik kan weer alles.’
Ze haalde diep adem, klapwiekte met haar armen en ging energiek de poezen eten geven.
‘Pils, Hans?’ zei Lucas.
Ik schrok op. Half had ik gemerkt dat hij de hotel-service belde. Een keurig-nette ober kwam met een karretje pils en glazen de kamer binnen en schonk ons in. De flessen hadden een hals van goudkleurig zilverpapier.
Lucas tekende de bon af en gaf er wat kleingeld bij.
‘Good night’, zei de ober beleefd en trok zich zachtjes terug.
‘Wijn na bier geeft plezier’, zei ik gedachteloos.
‘Je zat zowat te slapen. Ik dacht kom, ik bestel eens wat.’
Ik keek naar buiten.
‘Good night zei die vent. Het is goddomme middag! De zon schijnt!’
‘Je hebt een beetje geslapen, denk ik. Dat zag die man natuurlijk.’
‘Geslapen welnee. Ik was in gedachten, allemaal treurnis. Jongen, als ik je daarover ging vertellen dan was het zó middernacht. Waar hadden we het over? Ik vroeg je iets en toen zei je iets en toen was ik weg.’
| |
| |
Lucas zuchtte. ‘Moet dat nou echt, Hans? Vanavond heb ik een party namens DATA. Je komt toch ook? Dan kunnen we beter nu gaan slapen en dan samen eten om een uur of acht, als je zin hebt. Het begint om tien uur en ik heb de bar op de bovenste verdieping afgehuurd. Tiende verdieping. Midnight Music Bar heet het.’
‘Jack de Graaf uitgenodigd?’
‘Welnee, hoe kom je erbij.’
‘Zijn baas uitgenodigd?’
‘Paul Ramakers. Ja, die wel.’
‘Uitstekend’, zei ik. Ik dronk van mijn pils en dacht na. ‘Ik wil alleen dit zeggen’, zei ik, ‘de cyclussen van Eefje en mij liepen niet gelijk. Of cycli. Toen zij last van haar zenuwen had begreep ik het niet en nu is het te laat. Jongen, er zijn afgelopen jaar tijden geweest dat ik wegvluchtte uit winkels zodra er meer dan 2 mensen in stonden. Dat geroezemoes van al die stemmen, daar werd ik knettergek van. En bang, met ademnood en alles. En dan was ik alleen nog maar een beetje overspannen. Die arme fobiemensen die stèrven echt ter plekke, kunnen geen lucht krijgen, grijpen alles aan om weg te komen. Hier, lees dit nog eens.’
Ik reikte hem een brief van Eefje aan. Ik kende hem uit mijn hoofd.
‘Lieve Hans,
Ik weet dat je graag wilt weten hoe het met me gaat en ik wil het ook graag vertellen. Daarom schrijf ik je. Jack is erg goed voor me, maar dan niet goed zoals ‘goedig’. Ik bedoel dat het goed voor me is om bij Jack te zijn. Zijn huis is groot en kaal en alles moet precies op zijn plaats staan. Je weet wat een sloddervos ik ben, maar dat
| |
| |
is nu helemaal weg. Hij heeft een schema voor me opgesteld en dat is om acht uur op (!) en dan maak ik zijn ontbijt. Als hij weg is, ga ik eerst een uur studeren, want Jack vindt dat ik mijn Frans maar eens op moet halen. Om 10 uur komt iemand langs om de boodschappen te doen en die worden dan om elf uur gebracht. Intussen maak ik het huis schoon en doe de afwas. 's Middags twee boterhammen met kaas en een glas melk en daarna opnieuw studeren. Dan aan het eind van de middag eten koken en om 6 uur komt de baas thuis. Daarna eten en even tv kijken, om 10 uur naar bed en om 12 uur slapen (wat er in die tussentijd gebeurt kun je wel raden!).
Dat gaat zo elke dag, ik ben in geen twee maanden het huis uit geweest en ik heb me nooit beter gevoeld! Je zou lachen als je me bezig zag, want het is allemaal naakt en zonder haartje. Jack houdt niet van haar, dus heb ik zelfs een kaal hoofd en geen wenkbrauwen, om van de rest maar te zwijgen. Géén gezicht, maar hij wil het nu eenmaal zo. En als Jack iets wil gebeurt het.
Ik heb één keer mijn Franse les niet gedaan, maar mooi dat hij die avond wegging en pas de volgende dag terugkwam. En als het nog een keer gebeurt blijft hij twee dagen weg. Dus je begrijpt dat ik mijn best wel doe, want alleen is maar alleen en zonder drank het huis uit, dat kan niet. Er is geen druppel in huis! Ook geen sigaretten! En geen kleren behalve een huisjasje! Je zult er wel niets van begrijpen, maar dit had ik net nodig. Jack zegt: eerst van de drank af en een beetje discipline leren en dan help ik je ook wel van je fobie af. Het is allemaal een kwestie van wilskracht en dat geloof ik zelf ook wel. Maar ik moet een beetje gedwongen worden daarin en niet zoals jij dat deed, lieve schat, met begrip en zo.
| |
| |
Jack heeft het zelf ook gehad, maar hij is er door wilskracht overheen gekomen. Help me hopen dat het mij ook lukt en treur niet, knorrige beer. Als ik weer OK ben kom ik naar je toe, want Jack is maar tijdelijk. Dat heeft hij al tegen me gezegd en dat ben ik wel eens. Tot ziens dus (als je me nog zien wilt),
Eefje
Lucas gaf me het briefje hoofdschuddend terug.
‘Weet je hoe ze aan die Jack de Graaf is gekomen?’ zei ik. ‘In de laatste jaren ging ze er gewoon uit, af en toe. Dan dronk ze een fles sherry en ging ze naar een café of naar kennissen. En ik zwaaide naar haar en ging aan het werk. Een voorstel voor huppelepup of een rapport voor diredomdijne en dan kwam ze heel laat terug, of helemaal niet. Die Jack de Graaf heeft ze in een café ontmoet en hij had ook een fobie. Maar daar had hij geen last van, zei Eefje, want hij ging er hard tegenaan. Hij wist precies wat hij wilde en hij drukte door. Nou, dàt was iets. Dus voor ik pap kon zeggen was het Jack voor en Jack na en op een dag lag er een briefje en waren haar kleren weg. Vond ik dat leuk?
Nee natuurlijk, maar ik kon haar niet helpen met die fobie, dus wat moet je dan?
Een beetje rondscharrelen in de flat, weemoedig naar een portretje staren en af en toe denken: zal ik eens opbellen? Na een paar weken kreeg ik ineens zelf al die belachelijke klachten en toen heb ik je gevraagd of ik mocht gaan reizen.’
Ik nam nog een slok bier.
‘Ik heb nooit geweten dat het allemaal zo moeilijk zat’, zei Lucas.
| |
| |
‘Ja jongen, wat kunnen eenvoudige mensen toch in de problemen komen. Het stomme is, toen ik wegging dacht ik dat het erg goed met haar ging. Allemaal van die opgetogen brieven zoals deze. Dus ik dacht, die zie je van je levensdagen niet meer terug al denkt ze zelf van wel. Maar na een maand kreeg Jack een nieuw vriendinnetje en toen kon Eefje de pest krijgen. Hij schopte haar niet het huis uit, maar ze mocht haar kamertje alleen uit als hij en zijn vriendin, hoe heette ze, er zin in hadden. Dan mocht ze erbij komen zitten, thee drinken.’
‘Ach jesses’, zei Lucas.
‘En toen kreeg ik van die zielige brieven. Zo van: het is eigenlijk wel goed voor me dat ik nu eens wat minder aandacht krijg van Jack, de wereld draait niet om mij, het wordt tijd dat ik dat eens leer, goed voor me. Enzovoort enzovoort. Kotsmisselijk werd ik ervan. Ik had gewoon het vliegtuig terug moeten nemen en haar weg moeten halen, maar ik gelóófde er niet in. Ik heb wat brieven teruggeschreven en tickets gestuurd, maar ze zat volkomen vast aan die jongen. Of misschien was ze wel gewoon bang voor de reis, god mag het weten.’
‘Je hebt jezelf niets te verwijten’, zei Lucas.
‘Daar gaat het eigenlijk niet om. Het gaat er niet om wat ik fout heb gedaan, maar om wat ik beter had kunnen doen. Ik had niet weg moeten gaan. Weet je wat er die laatste dag gebeurd is? De werkster vond Eefje 's ochtends en die heeft haar naar het ziekenhuis gebracht en Jacks kantoor gebeld. Jack is even langs geweest en heeft tegen haar gezegd dat hij naar Engeland moest. Geen sprake van. Meneer is diezelfde middag gewoon thuis geweest met zijn vriendin, hoe heet ze, Danielle. Ik weet het want ik heb gebeld met mevrouw Overeem, dat is die werkster.
| |
| |
Zij zorgde er ook voor dat Eefjes brieven gepost werden.’ ‘Maar’, zei Lucas, ‘als ze daar die middag waren...’
‘Precies’, zei ik, ‘ze hebben met Eefje gepraat. Mevrouw Overeem vertrok om een uur of drie en toen waren ze er nog. Eefje moet er om ongeveer half vier aangekomen zijn toen ze met haar duffe hoofd het ziekenhuis uitgelopen was. Tien tegen één dat ze er nog waren en ik kan me wel voorstellen hoe ze ontvangen is. Zo sukkeltje, ben je daar weer? En dat kan wel eens de laatste druppel voor Eefje geweest zijn.’
‘Godverdomme’, zei Lucas, ‘maar dat moet je tegen de politie zeggen.’
‘O, die weet ervan, maar er valt niets te bewijzen. Jack en Danielle houden vol dat ze tegen half vier vertrokken en pas laat in de avond terugkwamen. En dat zal best kloppen. Het probleem is dat niemand precies weet hoe laat Eefje van het balkon sprong. Ze nam het achterbalkon, zoals je weet en ze kwam terecht op de tuintegels van de parterre. Niemand heeft het gemerkt, ze werd pas om half zes gevonden door de benedenbuurvrouw. Maar dat weet je toch?’
‘Ja,’ zei Lucas peinzend.
‘Waarschijnlijk zijn ze weggegaan toen ze merkten dat niemand het gezien had. Toch paniek vermoedelijk, want ze hadden beter gewoon de politie kunnen bellen. Geen centje pijn immers? Eefje had al eerder die dag zelfmoord gepleegd. Geprobeerd in elk geval.’
Ik dronk mijn glas leeg en stond wankel op. De hoofdpijn was weg, maar ik voelde me nog steeds moe en bezopen. Ik had genoeg van het praten.
‘Lucas, ik zie je.’
Hij hield me staande. ‘Nee, wacht even. Wat ben je nou
| |
| |
van plan? Je was hier voor Jack, zei je. Je gaat toch geen rare dingen doen?’ Hij keek me bezorgd aan. ‘Die politie is niet makkelijk hier.’
‘Llucas’, zei ik. Verdomme, dubbele tong. ‘Lucas, maak je geen zorgen, na vier maanden zijn de scherpe kantjes er wel af. Ik doe geen domme dingen, dat beloof ik je.’
‘Maar waarom in Budapest? Laten we hem in Amsterdam te grazen nemen. Ik sla hem zijn kop van zijn romp, voor je.’ Hij zag er strijdlustig uit.
‘Heel hartelijk dank’, zei ik en tikte hem op de schouder, ‘maar ik heb mijn eigen plannetjes.’ Ik deed de deur open en stapte naar buiten.
‘Zullen we er vanavond verder over praten? Laten we samen gaan eten’ riep hij me achterna.
‘OK.’ Ik zwaaide naar hem en liep op rubberen benen naar de lift. Een paar verdiepingen hoger en 30 nummers verder kon ik de deur open krijgen en viel plat op het bed.
Voor de zoveelste maal bedacht ik hoe het gegaan kon zijn. Eefje te pletter op de tegels en Jack en zijn meisje in paniek naar beneden kijken en het huis uit rennen. Maar waarom niet gekeken of ze echt wel dood was?
Vlak voordat ik in slaap viel had ik nog een korte scherpe herinnering aan haar, zoals ze ineens aanmoedigend kon grinniken met haar wijde mond. O Eefje.
|
|