terranée-romans vol hete passie en opgewonden verdriet.
‘Mag ik misschien ook weten voor wie ik de wegbereider ben? Wie zal het wezen als ik vertrokken ben?’
‘Je gaat toch geen moeilijkheden maken, jij, als ik je dat vertel?’
‘Welnee Angela, je kent me toch. Als een lam ben ik.’
Ze aarzelde en keek wantrouwig naar me op. Ik kuste haar op de neus en ze begon ineens te lachen.
‘Pardonneer, maar dat lam... Het is Rico Cania.’
‘De slager?’
Ik zakte terug op mijn rug. Ik zag hem voor me, klein en mollig en een beetje pompeus, maar wel een man om rekening mee te houden. Slager, burgemeester, postkantoorhouder, eigenlijk de enige die telde in het dorp, naast de pastoor waar Angela mij altijd ver van gehouden had en die ook zelf heel ver van mij gebleven was.
‘Maar hij is zo dik, Angela. Hoe kun je daar nou verliefd op raken?’
‘Ik ben ook niet verliefd, maar ik weet dat hij een goede man zal zijn en een goede vader. Jij bent een oom voor de kinderen, je praat met ze als je tijd hebt en je geeft ze cadeaus, maar ze hebben een vader nodig. En ik heb iemand nodig die kan rekenen en zaken kan doen.’
Ik zag het helemaal voor me, zakenman en zakenvrouw, over een jaar of tien zouden ze het halve eiland kunnen bezitten.
‘Dat begrijp ik,’ zei ik, ‘maar er is toch méér in een huwelijk? Het bed, om maar iets te noemen?’
Ze grinnikte haar lage grinnik.
‘Weet je,’ zei ze, ‘ik ken Rico al van toen ik een kind