Over het kopen van souvenirs
Wie Indonesië van vroeger kent zal bij terugkeer vermoedelijk het gevoel krijgen dat de kwaliteit van de kunstnijverheid sterk achteruitgegaan is. De laatste krissmeden zijn uitgestorven, het houtsnijwerk is grof, het filigraanwerk duidelijk op massaproduktie gericht.
Maar ondanks de kwaliteitsvermindering biedt Indonesië toch veel meer dan het gemiddelde toeristenland.
Wij kochten bijvoorbeeld: enkele krissen, batiks, jurken en shirts met Indonesische motieven, een woest ogend aapje dat op slimme wijze gesneden was uit een boomstronk, kunstig uit pisangblad gevouwen rammelaars, beeldjes van hertshoorn, een bewerkte koeiehoorn, beeldjes gesneden uit koeiebot (mergpijp), een koperen sirih-stel, een koperen zeemansolielampje, enkele opscheplepels van kokosnoot, een satérooster, een peper-zout-olie-azijnstel van duidelijk Europese herkomst en vermoedelijk afkomstig van een failliet hotel, enkele biedermeier-achtige potjes die vermoedelijk tientallen jaren geleden geïmporteerd zijn, een tinnen theepot afkomstig uit China, enkele valse rijksdaalders en een vals drie-gulden-stuk uit het begin van de vorige eeuw, een armbandje van vooroorlogse zilveren Indische dubbeltjes, een dito ceintuur van halve guldens, echte bikkels met bijbehorend rubberen balletje, kunstig beschilderde potloodslijpers.
En dan zijn er nog veel dingen die we niet kochten: batikschilderijen, Chinese vaasjes, houtsnijwerk, ivoorkunst, opgezette beesten, slangeleren of krokodilleleren tassen, wajangpoppen, olieverftaferelen van sawa's of rondborstige meisjes, muziekinstrumenten en noem maar op.