stoelen opstapelde en het duo met zachte aandrang het pand uitzette. Het staat nog als restaurant in het telefoonboek van Malang, maar is sinds enige tijd een beddenwinkel geworden.
Walraven woonde - omdat hij niet tegen de hitte van Surabaja kon - in Blimbing, vroeger vermoedelijk een verstild voorstadje van Malang, maar nu een druk en rommelig voorportaal van deze rustige stad.
Naar het huis in Blimbing zijn we niet op zoek gegaan, het is zoeken naar een speld in een hooiberg. Wel hebben we een adres in Malang zélf (Klodjen Lor 18a), waar Walraven gewoond heeft voordat hij naar Blimbing verhuisde. De betja brengt ons zonder problemen naar Klodjen Lor, al heet de straat nu heel anders. Nummer 18 bestaat wel, maar 18a niet, we lopen doelloos verder en vragen het nog eens aan een oude betjaman. Ja, dit heette vroeger inderdaad Klodjen Lor.
Als we de tweede maal de straat doorlopen stopt een luxewagen en een kleine Chinese heer stapt uit, keurig in het pak, met glimmende zwarte schoentjes.
‘I saw you looking at a map,’ zegt hij, ‘and I wondered... what are you looking for?’
We steken vloeiend van wal: we zoeken een journalist die hier voor de oorlog op nummer 18a gewoond heeft, met de naam Walraven.
O, ah, o, zegt het heertje en meldt dan timide dat hij ons probeert te begrijpen en graag zijn Engels wil oefenen, maar het toch niet helemaal door heeft.
Wat langzamer herhalen we het en voegen er een vertaling in ons magere Maleis aan toe. Nu begrijpt hij het beter, een newspaperman van voor de oorlog.
Veel Nederlanders zijn na de soevereiniteitsoverdracht in de kampong terechtgekomen, vertelt hij, het is jammer maar zo zijn de tijden nu eenmaal. Misschien dat deze meneer óók...?