blijkt dat ik mag kiezen welke noedels ik in mijn portie wil hebben. Ze liggen keurig gerangschikt in een richel boven de bouillon.
Semua (alles), zeg ik in wanhoop. Hij kijkt me aan of ik gek ben, groeit het geld me soms op de rug? Geduldig legt hij het me uit, dit balletje kost vijf roepia, een andere tien, een joekel van een bal moet wel twintig roepia (dertien cent) opbrengen.
Ik probeer het nog eens. Istimewa (speciaal), commandeer ik. Hij gaat aan de slag, schept mijn bakje vol bouillon, voegt er een selectie noedels aan toe, strooit er nog wat verse peterselie overheen en meldt dat ik nu toch wel op negentig roepia zit. Oké, stoppen dan maar. Hoofdschuddend verdwijnt hij na het afrekenen, zo'n vreetzak heeft hij in geen tijden meegemaakt.
De soep smaakt voortreffelijk, Royco ongetwijfeld (dat merk is hier zeer bekend) want echte kip is vrij duur. De meelballen hebben allemaal een iets andere smaak, elk even voortreffelijk en ik merk dat de verkoper gelijk had: acht van die knikkers is eigenlijk te veel. Geen wonder dat dit gerecht zo populair is, lekker en goedkoop, wat wil je nog meer.
In de loop van de avond komen er zeker vijftig mie bakso-verkopers langs, kleine jongetjes, oudere heren, allemaal op zoek naar die éne figuur die net op het moment dat zij langskomen denkt: ach, ik zou wel eens een bordje mie bakso lusten.
Het kopen aan de deur is een van de grote attracties van Indonesië. Saté, petjil, gado-gado, tapé, opor, rujak, alles komt langs.
Malang telt een paar honderdduizend inwoners, maar oogt provinciaal. Er is veel groen in de stad, en er loopt een prachtige boulvard doorheen (de Jalan Besar Idjen oftewel de Idjen boulevard) met twee rijen palmen aan elke kant en