Over het eten
Het kan aan mij liggen, misschien zijn mijn smaakpapillen niet verfijnd genoeg, maar ik kan geen duidelijk verschil proeven tussen het eten in Indonesië en het Indonesisch eten dat je in Nederland kunt krijgen bij de specialistische restaurants en - liever nog - bij Indische families.
Ik zou niet zo bruut durven oordelen als ik niet een liefhebber van koken en eten was (mijn bestellingen hebben onze terugtocht zeker met een maand versneld) en als we niet alles geprobeerd hadden: de stalletjes langs de weg, het eten aan de deur bij voorbijtrekkende verkopers, eten bij particulieren thuis, een eigen kokki, eten in de goedkopere en duurdere restaurants. Het standaardeten aan de stalletjes en bij de voorbijtrekkende mannetjes is gericht op het lage budget van de gewone man en beperkt zich in het algemeen tot gerechten waarbij een maximale hoeveelheid wordt geboden voor een minimaal bedrag. Volksgaarkeuken dus, en hier komt dat neer op nasi goreng, bami, mie bakso, nasi bakmoy (rijst met een vleessaus), soto, sop buntut (letterlijk staartsoep), sop kaki sapi (letterlijk soep van runderpoot), rudjak petis en dat soort dingen.
Eenvoudige maaltijden die prima smaken, maar toch niet dat je zegt gut gut.
Een hoofdstuk apart vormen de Makanan Padang-eethuisjes, die gebaseerd zijn op wat de Sumatraanse keuken te bieden heeft. Kenmerkend voor deze restaurants is dat je allerlei gerechten op tafel krijgt, maar alleen hoeft te betalen voor wat je opeet. De meeste klanten nemen een ronde berg rijst op hun bord, leggen daar één of twee kleine stukjes vlees of kip op, bedienen zich royaal van de bijbehorende saus en