tegen elkaar. Onmiddellijk melden we ons opnieuw bij de receptie, om eens te informeren wat de duurdere kamers kosten. Voor vijftig gulden kunnen we een airconditioned kamer krijgen, inclusief alle maaltijden voor onszelf en de twee kinderen. We verhuizen onmiddellijk naar een frisse pas geverfde kamer, waar zelfs een tv-toestel staat. De kamer ligt aan de oprijlaan van het hotel, er groeien de mooiste struiken naast.
's Avonds gaan we eten in de kleine eetzaal, met zacht ruisende fans, de tafel is perfect gedekt met kommetjes citroenwater voor de vuile vingers, fraaie glazen borden, kunstig gevouwen servetten, vele gerechten met rijst, koffie na.
We kunnen ons genot niet op, zeker niet als we ons te slapen leggen in de koele ruimte die door het in de muur bevestigde zacht zoemende apparaat wordt verfrist.
Eindelijk zijn we dan ten prooi gevallen aan de verslaving van de airconditioning en in de volgende dagen merken we dat dat toch wel nadelen heeft. Telkens als we na het kolossale ontbijt-op-bed een voet buiten de kamer zetten valt de natte hitte met een grote klap op ons.
Het apparaat afzetten zou natuurlijk het probleem oplossen, maar de narigheid is juist dat het zo fijn is om in een wat frissere temperatuur te zitten.
We proberen een compromis te vinden door het apparaat zo laag mogelijk te zetten en dat helpt wel.
Surabaja is geen toeristenstad, het is een echte woonplaats met veel winkels en een druk, agressief verkeer. Drie miljoen inwoners wonen hier en het is te merken.
Ons hotel staat vlak bij het winkelcentrum: de ontstellend drukke Tunjungan (waar oversteken alleen mogelijk is via een loopbrug), Embong Malang, Blauran. Die namen ken ik nog wel van vroeger en het straatbeeld is nauwelijks veranderd, wel wat drukker en moderner geworden met tl-verlichting en neonreclames.