der die 's avonds oud-corpsvriendje drs. Van Vriend tegenkomt terwijl hij langzaam de stad afpeddelt op zoek naar een vrachtje: ‘Zeg kaerel, doe me een lol, waar moet je heen? Gewoon naar huis? Stap in man, voor een gulden breng ik je even.’
‘Een gulden? Denk je dat het geld me op de rug groeit, Muldermans. Twee kwartjes kun je krijgen, laten we het even zakelijk houden, zeg.’
‘Twee kwartjes? Man, heb je enig idee wat dit karretje me per avond kost aan huur? Daar dek ik nauwelijks mijn vaste kosten mee. Negentig cent en anders loop je maar.’
‘Beste jongen, voor dat bedrag huur ik zelf zo'n kreng en fiets mezelf naar huis. Zestig cent, en dat kun je beschouwen als een overdreven aanbod, omdat je mijn vriend bent.’
En dan hangt het er maar van af hoe snel een andere betja het vrachtje in de gaten krijgt of mr. Mulder de prijs nog kan opvoeren tot zeventig à vijfenzeventig cent, of pijlsnel genoegen moet nemen met zestig cent.
Naast de betja kent elke stad van enige betekenis het Bemosysteem: kleine bestelautootjes waar in de laadbak twee bankjes tegenover elkaar zijn geplaatst. Zo'n autootje kan zes à acht personen vervoeren en rijdt een bepaald traject op en neer. Wie mee wil rijden gaat aan de kant van de weg staan en steekt zijn hand op. Hij betaalt een vast bedrag (meestal niet meer dan zo'n vijftien à twintig cent) waarvoor hij kan blijven zitten zolang hij wil, en via een drukknopje of het luidkeels roepen van ‘kiri’ (links) op elk gewenst moment uitstappen.
De Bemo's kunnen ook gecharterd worden en wijken voor een klein extra bedrag zonder probleem van hun vaste route af. Het systeem werkt zo voortreffelijk dat grote steden als Jakarta, Surabaja, Bandung eigenlijk geen verkeersproblemen hebben. Het is er natuurlijk toch wel vrij druk, maar dat komt omdat de massa's zo groot zijn (Jakarta vijf miljoen, Surabaja drie miljoen, Bandung ruim één miljoen inwoners)