gehouden is. Stom, stom.’
O shit, o ellende, o sukkel. Mijn hersens begonnen meteen driftig te werken.
‘Wat voor onderzoek was dat, zijn er besluiten op genomen?’
‘Ach welnee, zo'n onderzoek was het helemaal niet. Het ging om een opiniepeilinkje voor de ontbijtshow, hoeveel procent van de Nederlanders was voor invoering van de doodstraf als het ging om roofmoord.’
‘Twintig procent,’ herinnerde ik me.
‘Vierentwintig,’ corrigeerde hij en liep met stevige tred naar een vistent.
Even later zat ik met een plastic bakje dode vis in mijn hand, de garnering bestond uit een plasje ranzige olie. Even een visje eten in IJmuiden zou ook wel betekenis hebben in jet-setverband.
Robin schranste zich door zijn portie heen en begon meteen daarna aan de mijne. Ik keek naar hem en bewonderde zijn vermogen om te genieten en alles van zich af te zetten. Dat was natuurlijk ook zijn zwakte.
‘Als je even tijd hebt, kun je me dan uitleggen wat er mis gegaan is bij dat onderzoek?’
‘Ja, sorry, dit mag niet koud worden.’
De grijze velletjes vissehuid legde hij eerst opzij, maar at ze daarna toch op, als slotdelicatesse. Het was me nooit eerder opgevallen dat hij een prominente adamsappel had, die bij het slikken steeds even door zijn strakke boord naar beneden verdween.
‘Vies hè,’ zei hij toen hij onze vliesdunne servetjes gebruikt had om zijn vingers en mond mee af te vegen, ‘maar er gaat toch niks boven lekker ordinair eten. Wat zit je nou toch afkeurend te kijken, kerel.’ Hij grijnsde de glimlach waar de ontbijtshow op draaide.
‘Sorry, ik zit te wachten op je uitleg.’
Maar hij kwam er pas toe toen we terugreden naar