bijt dat ik beneden had opgehaald.
Een sprong in het diepe en ik schrok toen ik het mezelf hoorde zeggen: ‘Marina, ik moet je iets vertellen. Ik ben verliefd geraakt, ik heb een vriendin. Maar dat betekent niet dat ik wegga, daarvoor hou ik veel te veel van jou en de kinderen.’
Mijn god, wat bracht ik teweeg en wat zouden de gevolgen zijn? Ik keek opzij en zag dat ze haar ogen dicht had en dat een traan langzaam over haar linkerwang gleed.
O jezus, waarom moest ik haar dit aandoen.
‘Het spijt me heel erg,’ zei ik, ‘maar het is niet anders. Kennelijk heb ik het nodig.’
De traan biggelde verder en ik keek naar haar schrandere profiel en naar haar zwarte haar met de enkele grijze haren die er langzamerhand doorheen kwamen, en besefte hoe zielsveel ik eigenlijk van haar hield.
Ik kuste de traan weg en trok het nachthempje over haar hoofd en maakte één lijf van ons tweeën, zoals we dat in de afgelopen twintig jaar geleerd hadden. Er was niets mis tussen ons, als ze dat maar zou kunnen begrijpen. Het was alleen op dit moment niet genoeg voor mij.
‘Ik heb altijd geweten dat zo iets zou kunnen gebeuren,’ zei Marina toen we vreemd voldaan naast elkaar lagen, mijn arm onder haar hoofd, gelukkig en ongelukkig tegelijk. ‘Mijn vader was ook altijd verliefd.’
Ik zag haar Italiaanse vader voor me, een haan van een man, altijd bezig zijn haar te kammen en zijn snor te poetsen, en de bron van eeuwigdurende crisissen in haar ouderlijk huis.
‘Ik ben je vader niet, het is de eerste keer in al die jaren.’
‘Maar hoe kan je van mij houden en van haar tegelijk?’
Dat was de hamvraag en ik had me er ook steeds over