‘Ja, God,’ zei Jaap, ‘wist ik veel.’ Voor het eerst maakte hij de indruk zich wat schuldig te voelen over zijn onverschilligheid.
Als zuchten tot hyperventilatie leidde, zou deze man in zijn carrière een hoop slachtoffers maken.
De moed ontbrak me bijna om het nog aan de orde te stellen, maar er was toch wel enige haast bij.
‘Nog één ding,’ zei ik, ‘gisteren waren Robin en ik bij Van Maurik en die had een klacht over een onderzoekje. Het ging over vleeswaren en daar kwam steeds het merk Unix in voor.’
‘Joeniks,’ zei Jaap corrigerend.
Bij de herinnering aan de lachaanval van Robin, de vorige dag, begon er weer wat hilariteit in mij los te borrelen. Joeniks? Bij pikniks joe niks? Wat was dit toch voor een krankzinnig gedoe?
‘Hoezo joeniks? Is dat een nieuw merk, of zo?’
‘Nou, dat zou ik niet weten. Je schrijft het unix, maar je spreekt het uit joeniks.’
Uit het vrouwengroepje op de achtergrond steeg enig verstikt geproest op, en Jaap keek wat wantrouwig achterom.
‘Er klopt iets niet, Jaap. Volgens Van Maurik ging het om Unox, dat is een bekend merk vleeswaren.’
‘Vleeswaren, daar houd ik me als vegetariër niet zo mee bezig.’
‘Maar als je er je boterham mee verdient moet je toch wel de merken kennen.’
Het zweet brak me uit, zou de lul nu echt het onderzoek over een niet bestaand merk hebben gehouden? De cijfers over de merkbekendheid en gebruikspenetratie hadden er normaal uitgezien in het rapportje dat Van Maurik ons had voorgelegd. Na een kwartier zoeken bleek gelukkig dat in de vragenlijst het merk goed vermeld was, maar dat iemand de computer de instructie