en we voegden ons bij de drie andere paren. Prima muziek, waarbij je dicht opeengeklemd van het ene been op het andere kon wiegen. Ik legde mijn handen op haar rug, voelde haar buik tegen de mijne en stak mijn neus in haar blonde haar.
Het was een country and western-plaat, met een lange-uithalen-zangeres. Ze legde haar armen om mijn hals en door al het haar heen vond ik haar frisse mond. Alles zou nu goed komen, daar viel niet aan te twijfelen. Zo dadelijk zouden we weggaan en vanzelf bevredigend neuken en dagenlang doorbrengen met praten en ontdekken hoe we op elkaar leken. Ik voelde me twintig en verliefd. Dat mij dit nog kon overkomen, op deze leeftijd.
‘Zullen we weggaan?’ vroeg ik en merkte aan de beweging van haar hoofd dat ze knikte.
We stopten met dansen en gingen hand in hand naar de uitgang.
Maar er was iets onrustigs gaande.
Bij de deur van de directieruimte stonden Ruud en Theo nerveus te praten.
Toen ze me zagen kwam Ruud met lange passen naar me toe. ‘Zeg er is ineens iets met Bert.’
‘Wacht even, ik kom zo,’ zei ik tegen Jenny en ging de directiekamer binnen.
Daar zat Bert naar adem te happen. Ik keek automatisch naar de fles wijn, maar die was nog halfvol.
‘Ik wilde de GGD bellen, maar hij zegt dat het niet nodig is,’ zei Theo.
Bert knikte ontkennend. ‘Zo over,’ zei hij, ‘psy, psy, psychosomatisch.’
Zijn handen kropen nerveus heen en weer over zijn buik. Ik greep er één en keek bedroefd naar zijn paniek. Hij stonk naar cognac, hij moest een fles op zak gehad hebben, of hier al direct na aankomst gepikt hebben.
‘Rustig maar,’ zei ik, ‘ik blijf bij je.’
‘Pil rechterzak,’ hijgde hij.
Er zat een klein glazen potje met gele pillen in zijn linkerzak, het opschrift was niet goed leesbaar. Ik gaf hem een pil, haalde uit zijn binnenzak een heupfles cognac, leeg.
Na een halfuur was hij zover dat hij kon staan. Ruud en Theo waren op mijn dringende uitnodiging gaan feesten, Jenny had ik in hun warme aandacht aanbevolen.
We liepen wat stram naar de uitgang, en ik zag haar snel naar ons toelopen.
‘Liefje,’ zei ik, ‘sorry, maar dit is een noodgeval. Ik moet nu Bert helpen.’