‘Nou, eh, ik heb begrepen dat je een beetje gespannen bent, hoe noem je dat, je houdt niet zo van klantencontact.’
‘Nieuwe klanten,’ zei Bert, ‘kom Hans, geen spelletjes.’ Ik knikte. ‘OK, ik heb moeite met nieuwe contacten.’
‘Nou, dat vangen Ruud en ik voor je op. Als jij de rest doet, dus de contacten die je kent en de rest van het werk, dan kan Bert op vakantie. Je krijgt Jenny natuurlijk onder je.’
‘Weet ze daarvan?’
‘Nee, maar dat is functioneel, ze viel ook onder Bert. We zullen het haar uitleggen, maar je hebt toch geen problemen met Jenny?’
‘Neenee.’
‘Mooi, doe je het?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Natuurlijk, dat is toch normaal?’
Er heerste een onbegrijpelijke opluchting, maar het werd me even later duidelijk toen Bert enigszins beschaamd zijn portefeuille overdroeg. Er waren drie rapporten te schrijven die al over tijd waren, vier rapporten die tegen de deadline aanleunden, en een grote reeks onderzoekvoorstellen en vragenlijsten.
We zaten in het kleine klantenkamertje, Jenny erbij, toen hij de briefings doorgaf. We noteerden met z'n tweeën alles wat hij zei. Het was mager, van sommige onderzoeken kon hij zich nauwelijks herinneren waar ze over gingen.
Hij had een gigantische achterstand.
‘Mijn god Bert,’ zei ik toen Jenny even weg was, ‘wat ben je toch een lul. Je hebt wel werk voor drie man op je rug genomen, en dat naast al je contactwerk. Geen wonder dat je eraan kapotgaat.’
‘Ach welnee,’ zei hij, ‘dat komt door de achterstand. Het spijt me dat je ermee blijft zitten.’ Hij dronk nu gestaag rode wijn en begon er steeds slaperiger uit te zien.
‘Maar laat maar liggen, laat maar zitten wat je niet aankunt. Over een weekje ben ik weer terug hoor. Even uitslapen.’
Hij knipperde met zijn ogen achter het donkere brilleglas.
‘Ben je betoeterd. Jij blijft twee weken weg, en langer als het nodig is. Geef mij maar de kans om te laten zien dat ik het nog kan.’
‘Meen je dat?’ vroeg hij geïnteresseerd.
‘Natuurlijk,’ loog ik, ‘na zo'n tijd rust wil ik wel weer eens.’
‘Echt waar?’
O jee, als ik het er te dik oplegde zou hij nog bang voor