Achter één van de bureaus zat een man te dicteren in een microfoontje. Hij stak een hand naar ons op. Bert liep door en zette zijn tas op een ander bureau, zijn plek ongetwijfeld. Ik bleef in het midden staan.
‘Inzake een verdere uitbouw van het non-cholesterolassortiment moet een negatief advies gegeven worden,’ zei de man in de microfoon, ‘marktverzadiging nabij. Zie tabel vijf. Dit nog nader uitwerken.’
Hij drukte een toets in en keek ons afwachtend aan.
‘Theo, dit is mijn pleegbroer Hans Derks,’ zei Bert en presenteerde mij met een handbeweging.
‘Ach!’ zei Theo. Hij kwam snel uit zijn stoel, gaf me een stevige hand (‘Theo Bruins’) en geleidde ons naar het zitje in de hoek.
Ik ben kwiek, onvermoeibaar, ik dring snel tot de problemen door, dat was zijn boodschap. Hij was veel jonger dan Bert en ik. Een stevig lichaam van matige lengte in een keurig pak, brede kaak, nieuwsgierige blauwe ogen, nette bruine lokken.
Wat we ook met elkaar te beraadslagen hadden, een oplossing moest binnen een kwartier te vinden zijn. Dat was zijn boodschap.
‘Veel van je gehoord,’ zei hij, ‘Van Bert. Je schijnt uitstekende rapporten te schrijven, huh?’
‘En voorstellen,’ zei Bert haastig. Ik keek hem verrast aan. Moest ik echt aangeprezen worden?
‘Voorstellen,’ knikte Theo.
‘En vragenlijsten.’
Natuurlijk,’ zei hij, ‘vragenlijsten ook.’
Hij keek even op zijn horloge. Er viel een korte stilte.
‘Ach, in het archief zullen vermoedelijk nog wel wat exemplaren zitten,’ zei ik.
Natuurlijk.’ Hij lachte breed. ‘Maar ik heb het te druk met het heden. Alhoewel, laatst had ik nog een rapportje van je in handen bij een herhalingsonderzoek. Talinca Co zwemvesten, herinner je je dat?’
En voor ik iets kon zeggen: ‘Een helder rapport, hier en daar misschien iets te... Nou nee, dat doet er niet toe. Zeg, je wilt weer hier aan de slag, begreep ik van Bert?’
Zijn intimidatie-techniek was perfect. Ik keek naar Bert, die me gevraagd had of ik weer wilde te rugkomen.
Een moede veertiger was hij toch eigenlijk, dik en gekreukeld, grijzend aan de slapen. Achter de donkere bril knipperde hij nerveus met de ogen.
‘Ik heb Hans gevraagd of hij weer zin had voor ons te werken,’ zei hij, ‘als er werk is natuurlijk.’
‘Ja, daar had je het laatst over. Natuurlijk, graag. Old