Door de grond gaan
Ik zag laatst een neef van mij overlijden. En ik moet zeggen, dan schiet je toch wel even een brok in de keel. Wij met zijn allen om het bed heen en de kerel maar net doen alsof hij van niets weet. Grapjes maken over de verpleegster, een grote blonde met onsamenhangende borsten. Het was hem niet verteld dat hij binnen een paar dagen dood zou zijn, maar toch, als daar ineens grote aantallen oude vrienden om je bed staan dan mag je van een intelligent iemand verwachten dat hij iets gaat vermoeden. Maar nee, maar nee. Hij vertelde nog enkele ongepaste grapjes terwijl ik stond te popelen om hem toe te roepen ‘nog enkele days, broeder’. Ik wil niet ontkennen, misschien wist hij het wèl en was hij bezig dapper te zijn. Hij is nu dood en ik zal er nooit meer achterkomen. Hij was altijd al een pestkop.
Er zijn overigens op het gebied van overlijden gevaarlijke ontwikkelingen gaande. Onlangs las ik dat mannen tegenwoordig 5 jaar korter leven dan een aantal jaren geleden het geval was. We zijn nu teruggevallen tot het niveau van de dertiger jaren. De levenskans was toen natuurlijk geringer omdat er een oorlog zou komen. Ik vraag me af of dat ook nu verdisconteerd is in de berekeningen, alhoewel ik niet begrijp hoe statistici zoiets kunnen voorspellen. Maar we moeten toegeven dat ze in de dertiger jaren gelijk hebben gehad. U weet natuurlijk dat er sterftetabellen zijn. Daaruit kun je van mensen op verschillende leeftijden uitrekenen hoe lang ze gemiddeld nog te leven hebben. Nu is het merkwaardige in deze tabellen dat je ontdekt dat mensen altijd nog ouder kunnen worden dan ze op een bepaald moment zijn. Om een voorbeeld te geven: mensen die nu ongeveer zestig zijn (neem bijvoorbeeld Carmiggelt in gedachten) zullen gemiddeld zo'n 75 jaar worden (vergeet Carmiggelt maar weer). Als iemand eenmaal 75 geworden is heeft hij een levenskans die gemiddeld reikt tot 82, ik noem maar wat. De mensen die er in slagen om 82 te worden kunnen gemiddeld rekenen op nog 4 à 5 jaar. Enzovoorts. Zelfs iemand die 103 is heeft nog levenskans, al neemt die natuurlijk steeds af. Belangrijk is echter dat, hoe oud men ook is, de kans op verder leven nooit nul wordt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat verzekeringswiskunde de enige wetenschap is die serieus rekening houdt met de lichamelijke onsterfelijkheid van mensen. Bij het bepalen van de premies houden ze daar kennelijk ook rekening mee.
Ik reed een tijdje geleden op een fiets tegen een verkeersbord aan. Gewoon, ik hing een beetje over het stuur en dacht aan Jan Vlas en ineens, pats, met mijn zijhoofd tegen een schuin over de weg gezakt bord aan. Sinds die tijd denk ik over een heleboel zaken anders. Het is namelijk niet de eerste keer dat de overheid mij dit soort dingen flikt: In de winter zogenaamd vergeten om bepaalde bochten met zand te