Winter
Op het Muntplein spelen zich tegen 6 uur weer schrijnende taferelen af. De straatlampen geven grijs licht, aan beide oevers en op de vluchtheuvel in het midden staan grote massa's mensen te wachten op het stoplicht, hun oren druipend van de ademmist van de anderen. Af en toe wordt er geduwd, dan zwaaien de rijen heen en weer, met moeite wordt het evenwicht hersteld, de voorste rij valt van het trottoir af en staat ineens weerloos op straat. Een korte panische angst, dan wagen ze de vlucht tussen de auto's door, fladderen tegen de mensenmuur aan de overkant, trommelen op buiken en soms lukt het ze om zich tijdig tussen de benen door naar binnen te wurgen. Iets verderop staan mensen te wachten op een smalle reddingsstrook, waar volle trams haastig aanleggen. Een kleine oase van licht en warmte, de passagiers kijken onaangedaan naar buiten, de buitenstaanders hongerig naar binnen. Er kan zelden iemand bij, er gaat nooit iemand af, de tube vertrekt na enkele seconden weer, loodst zijn vracht in sierlijke krullen door de drukte.
Achtergebleven reizigers pinken snel een traan weg, anders bevriest hij op de wang. (Als ik daar sta denk ik altijd aan schildwachten. Er zijn 433 kampementen in ons land, elk met een voor- en achterpoort, een munitieopslagplaats en een verlaten achterhek, alsmede één gebouwtje waar eigenlijk niets in zit maar dat toch bewaakt wordt bij wijze van practical joke tegenover een toekomstige bezetter. Daar staan dag en nacht, jaar in jaar uit 5 × 433 = 2165 schildwachten zich te vervelen en het koud te hebben voor mijn veiligheid. Dat geeft mij een warm gevoel van binnen.)
Voor staan in de kou heb ik een goede houding gevonden: ietwat gebogen, de schouders naar voren, de billen samengeknepen. De ongedekte rug rilt dan nog, dat moet men echter niet tegen gaan maar juist aanmoedigen: rillen is een spierbeweging, en als je het actief beoefent word je er warm van.
Fietsen in de kou: ik probeer mezelf dan bezig te houden, niet voortdurend te denken ‘dit ben ik, ik zit op de fiets, ik heb het koud.’ Ik citeer voor mezelf bijvoorbeeld een mooi gedicht, of ik denk aan een spannend hoorspel van Dick Dreux of Huib Orizand, dat ik de avond tevoren hoorde. Het uitademen gaat ritmisch op de maat van de pedaaltrappen, waarbij steeds een kreet wordt geslaakt. Daarmee worden thermo-dynamische krachten in het geweer gebracht die de voortgang bevorderen, ook wordt het werkritme door die kreten sterker geaccentueerd. Na enige tijd zit dat ritme zo in je benen dat ze vanzelf gaan, en als het zover is kan men veilig wegdromen.
Een methode om een kamer warm te krijgen: voortdurend de deur hard dichtslaan. Gesteld dat de energie benodigd is voor het dichtslaan van een deur X is, en je slaat hem dicht met energie X + Y, dan moet