Daaag
Het was een gezellige avond, maar natuurlijk waren we weer te dicht bij de band gaan zitten, zodat je moeilijk met elkaar praten kon.
Lea was me niet tegengevallen toen ik haar van het station afhaalde, al was ze wel veranderd. Ze droeg nu een bril en alhoewel ze dat tevoren geschreven had (‘Zeg, ik draag nu een bril. Erg hè? Ik kan er maar moeilijk aan wennen en val van alle trappen!’) schrok ik er toch even van.
Kleine ogen had ze nu en je moest werkelijk goed kijken om de oude Lea te herkennen. Een beetje beduusd leidde ik haar naar de tram. Onderweg praatte ze honderduit over haar nieuwe school, waar ze veel makkelijker hoge cijfers gaven dan hier. Bij Marcanti aangekomen troffen we Henk en Petra en ik constateerde met genoegen dat ik Lea toch nog een stuk knapper vond dan Petra, wat Henk ongetwijfeld ook zou opvallen.
Het was binnen erg warm en vol, maar we vonden gelukkig nog een tafeltje, zij het wat te dicht bij de band zoals we later ontdekten. ‘Zullen we dansen,’ zei ik meteen want er werd net een goede quick-step gespeeld. Lachend stak zij haar arm door de mijne en we vonden met moeite een klein leeg plekje op de dansvloer. ‘Ik weet niet wat jij doet,’ zei ik, ‘maar ik begin met het rechterbeen.’ Ik pompte even met de linkerhand (waarin uiteraard haar rechter) een volle maat mee, zodat ze het ritme te pakken kon krijgen en stak daarna mijn rechtervoet uit. We lagen onmiddellijk op snelheid en de linkse draai en de spin-turn gingen ook geweldig. Die meid kon dansen, dat was duidelijk, maar we waren nauwelijks bezig of het nummer was uit.
‘Hè wat jammer,’ zei Lea. ‘Je danst geweldig,’ zei ik welgemeend, ‘heb je ook les gehad?’
‘Nee, jij?’
‘Ja, ik ben bij Bleeker geweest. Ik heb zelfs de Medal-test nog gedaan.’
‘Ik oefen altijd met mijn broertje. Hij zegt dat ik het niet kan.’
‘Nou, ik zou niemand weten die het beter kan,’ zei ik.
Intussen was de band met een nieuw nummer begonnen, een zeer levendige versie van Dinah. Wij startten opnieuw, maar tot mijn grote schrik ontdekte ik dat ik het dubbele tempo gekozen had. We trippelden een aantal maten in ijl-tempo, tot ik uiteindelijk kans zag om ons stil te leggen. Het halve tempo dat we daarna probeerden was te langzaam, je kon er alleen als een stel dronken mensen op heen en weer zwaaien. Om ons heen liep de vloer leeg.
‘Wat is het hier warm,’ zei ik. ‘Zullen we maar even gaan zitten?’
‘Ja graag,’ antwoordde Lea, ‘ik heb mijn vestje nog aan. Ik puf van de hitte.’
De avond vloog om. Het moeilijkste was, als we bij het tafeltje zaten omdat we moe waren of omdat er een tango of rumba gespeeld werd (die ik niet kon dansen). Door het lawaai kon je niets tegen elkaar zeggen, alleen een beetje glimlachen en vergenoegd rondkijken, of