Ik en mij
Enige spanning is er altijd als je staat te wachten bij de uitgang van de tram. Zullen de deuren weigeren of zal de conducteur vergeten ze open te doen? Deze situatie het hoofd bieden vereist voorbereiding en concentratie. Je kunt gaan roepen van ‘Wilt u open doen’ of eenvoudigweg ‘Open’ maar dan moet je een perfecte articulatie en een goed stemvolume hebben. Lukt het je niet om de aandacht te trekken van de conducteur en rijdt de tram verder dan sta je voor lul en moet je een passend gezicht verzinnen om het medeleven van de omstanders in ontvangst te nemen. (Wat mij het meest afschrikt is de mogelijkheid dat je staat te roepen terwijl de tram nog lang niet bij de halte is, maar gewoon voor een stoplicht staat te wachten.)
Een andere mogelijkheid, behalve roepen, is het onmiddellijk uitvoeren van de act o-ik-vergis-mij-ik-moet-nog-een-halte-verder. Blijken de deuren niet open te gaan dan buig je je snel voorover en kijkt ingespannen naar buiten. Dan richt je je met een onbekommerd gezicht weer op en je doet neuriënd een pasje opzij. Iedereen begrijpt dan dat je er eigenlijk niet uit hoefde. Wie deze act met overtuiging kan brengen hoeft in trams geen angst meer te hebben, maar het vergt een grote reactiesnelheid en een perfecte beheersing van mimiek.
Mijn eigen oplossing is uiterst simpel. Ik stel me pas op bij een uitgang als daar al iemand anders staat te wachten. Dat betekent dat je soms een halte te ver mee moet rijden, maar een mens moet iets over hebben voor zijn gemoedsrust.
Onlangs brak het grote moment aan waarop ik al lang wachtte. Ik voegde mij onopvallend bij een jonge man met een dun sikje en flaporen die vol zelfvertrouwen stond te wachten.
De deuren gingen niet open. De jongen keek paniekerig om zich heen.
‘Als u er uit wilt moet u roepen,’ zei ik tegen hem. Ik knikte hem bemoedigend toe. ‘Open,’ kwaakte hij. Er zat ruis in de opname.
‘Harder,’ adviseerde ik. Hij keek me hoogrood aan. ‘Open,’ herhaalde hij vertwijfeld. De kreet werd overgenomen, een forse man stond van zijn stoeltje op en riep ‘Conducteur, de deur.’ En ja hoor, ze gingen open. De jongen mompelde rondom een bedankje, vluchtte naar buiten en schoot bijna onder een auto. Grinnikend vergat ik te volgen.