Haring kaken
Deze dokter rook inderdaad naar sigaren en carbolzeep. Hij was trouwens ook oud en mager. Zijn nagels waren kortgeknipt, twee vingers van zijn linkerhand bruin van nicotine. Hij zat achter zijn bureau en probeerde Henk scherp aan te kijken, met ogen waarvan het wit al half bedorven was.
‘Ik weet niet of ik er goed aan doe u dat allemaal te vertellen,’ zei hij. ‘Dat is het risico dat je als arts moet nemen. Sommige mensen kunnen er wel tegen en anderen niet. U maakt op mij een nogal evenwichtige indruk en ik dacht dus kom.’
‘Ja, ja,’ zei Henk. Hij bewoog zijn hoofd en hoorde de nekwervels kraken.
‘Nou ja, ik weet nu in elk geval waar ik aan toe ben,’ zei hij. Hij stond op en stak zijn hand uit. Dag dokter. De dokter aarzelde even en nam hem toen aan. Toen hij buiten stond realiseerde Henk zich dat de man zijn handen nu opnieuw moest wassen, wat hem sterk opvrolijkte. Het weer was somber, maar het regende niet.
Hij stapte op zijn bromfiets en liet zich langzaam naar kantoor rijden. Op de hoek van de gracht stalde hij het voertuig en liep de laatste vijftig meter, langs de twee hoeren die er altijd stonden. Met een korte knik liep hij voorbij en voelde de vetrollen boven zijn broekband.
Het was druk op kantoor. Hij ging naar het toilet en keek in de spiegel, zoals altijd verwonderd over de dikke kale man. Even het gebit uit en de kaken op en neer, blaasbalgje spelen. Zacht lachend deed hij het licht uit en verliet het vertrek. Toen hij op zijn kamer kwam stond Kranz al te wachten met een grote stapel dossiers.
‘Als ik zeg lumbaalpunctie’, wat voel jij dan?’ vroeg Henk.
‘Dan word ik kotsmisselijk,’ antwoordde Kranz.
‘Ik ken iemand die het heeft gehad,’ zei Henk. ‘Ze steken een naald in je rug, tussen twee wervels, en zuigen je levenssappen weg. Die man van wie ik het hoorde, had het als jongen gehad. Hij wilde alleen meewerken als ze spiegels neerzetten, zodat hij precies kon zien wat ze deden. Eigenaardig type.’
‘Bij injecties is dat ook zo. Sommige mensen kunnen er alleen maar tegen als ze naar de naald kijken. Ik ken trouwens iemand,’ zei Kranz, ‘die had nierstenen en dan wordt er door je pisbuis een tangetje gedreven, de blaas in, en dan worden die nierstenen stuk voor stuk gekraakt.’
‘Pijnlijk zeker?’ zei Henk.
‘Wat heet pijnlijk? Het is nu jaren geleden maar de man valt bijna flauw als je er over praat. Denk eens in: al dat gruis moest hij wegplassen, dat heeft maanden geduurd. Elke keer kwam er zo'n klein brokje voor het gaatje en dan maar spanning opbouwen, veel drinken, net zo lang tot de handel naar buiten geperst werd.’
‘Ik heb één keer meegemaakt,’ zei Henk, ‘dat iemand onder de tram kwam. Ik stond in de tram en je hoorde, je voelde dat hij ergens over