Allemaal wielen aan de achterkant.
‘En toen zijn ze er nog een keer overheen gereden?’ vroeg ik huiverend.
‘Dat heb ik toch al verteld,’ riep Adrie. Ze slingerde haar schooltas om zich heen en raakte me in de heup.
‘Het is niet waar,’ zei ik.
‘Wel waar, ik heb het zelf gehoord van mijn moeder. Dat kleine meisje werd overreden maar ze was nog niet helemaal dood. Toen kwam de dokter. Die heeft naar haar gekeken, maar hij kon niets doen. Toen is die chauffeur achteruit gereden, over haar heen, en toen was ze dood.’
‘Vier wielen?’
‘Vier wielen, zes wielen, een heel grote vrachtwagen.’
Ik voelde me bang. Het asfalt was warm en zacht. We waren vlak bij Oey Tjeng Hwa, waar we asemkoekjes mochten kopen.
‘Ik zal het je moeder vragen,’ zei ik, maar ik wist dat ik dat toch nooit zou durven, een grof wijf met losse handen.
Terneergeslagen liep ik verder. Doodzonde van dat blonde meisje van zes jaar.
•
Varkens, wat een bakbeesten. Grote vette lichamen en op de kop kleine onverschillige oogjes met witte oogharen. In een uithoek van de tuin stonden ze eeuwig te slobberen aan het stinkende afval dat ze dagelijks met emmers vol van oom Jo Andreas kregen. Het was druk in de tuin want naast kippen liepen er ook drie manillaeenden rond. De vierde zat al een paar maanden op vijf eieren. Dat werd te gek. ‘Hoe lang duurt dat?’ hoorde ik oom Jo vaak vragen aan mensen, maar niemand wist het precies.
Op een dag kwam er een KL'er langs, een dienstplichtige soldaat, vers uit Holland. Hij zat op een trekker, met twee kleine wielen voor en twee kolossale wielen achter en hij zou een boomstronk uittrekken. De trekker zette zich schrap, de ketting stond strak, maar aan de stronk viel niets