huis voor een lange avond.
Zijn dood was een fluitje van een cent geweest, vertelde hij me, toen ik een beetje van de schrik bekomen was. Hij had gewoon een persbericht naar het ANP gestuurd en was vertrokken naar Eindhoven, waar hij onder zijn eigen naam gewoon weer was gaan werken als uitzendkracht. Lekker rustig. Hij keek er voldaan bij.
‘Jawel, maar waarom doe je zoiets idioots?’
‘Ik had er gewoon genoeg van om lucht te zijn, Henk. Weer twee of drie jaar lang ploeteren aan een boek dat in het water valt en geen enkele rimpel veroorzaakt. En je uitgever die zuchtend de hand over het hart strijkt als je met een nieuw manuscript komt. Met zo'n blik van: vooruit maar weer, je weet nooit hoe een koe een haas vangt. Het werd me te vernederend!’
‘En dan ga je dus maar dood?’
‘Ja, dat zet er tenminste definitief een streep onder. Anders blijf je toch maar twijfelen en aarzelen. Ik heb er een jaar over nagedacht en toen de knoop doorgehakt. Peter Augustin is dood en kan niet meer publiceren. Het geeft me rust.’
‘Toch is het doodzonde dat je zo radicaal gestopt bent, Peter. Je werd toch altijd goed besproken?’
‘Dat maakt het juist erger allemaal. Als het shit was wat ik schreef, dan zou het terecht zijn dat het niet verkoopt. Maar mijn boeken krijgen goede kritieken.
En dan verwacht je natuurlijk ook wat publiek, daar heb je voor je gevoel ook wel recht op. Maar dat gebeurt dan niet. En hoe komt dat? Het begint al bij de boekhandel. Mijn boek ligt daar niet, want de boekhandel kent mij niet. En omdat het boek er niet ligt, weet niemand dat het bestaat. Geeft niet, denk je, straks komen de recensies. En die komen dan en zijn godzijdank goed. Nu zal de boekhandel toch wel wat exemplaren in voorraad nemen, denk je dan. Nou,