Amsterdam gedetacheerd was en dat ik daar naar de HBS zou gaan. Ik kende Amsterdam wel een beetje, we waren er in de zomer een keer met de trein heen gereden, en mijn vader had me vanaf het station per tram linea recta naar het Vondelpark gebracht.
‘Dit zijn de longen van de stad, jongen..’
Goh, de longen van de stad! Daarna hadden we Artis nog bekeken en toen was het tijd om terug te gaan. Amsterdam leek me niet zo leuk als mijn stad, Soerabaja, maar alles was beter dan Oss.
Op 2 september 1953 begon de school. Ik trok het nieuwe pak aan en keek nog even in de spiegel voordat ik vertrok. Alles zat goed. Maar toen ik op het schoolplein de andere leerlingen zag, wist ik meteen dat ik geheel fout zat. Ik droeg een jagersgroen plusfourpak van onverslijtbaar corduroy. En dat had ik niet moeten doen.
Dat het jagersgroen was en gemaakt van onverslijtbaar corduroy, dat kon nog net. Maar dat het een plusfourpak was, dat kon anno 1953 absoluut niet meer. Men kende de drollenvanger natuurlijk nog wel uit de omslagen van jongensboeken. Provincialen liepen er ook nog wel in rond, mensen uit Schagen of Oss. Maar een leerling van de HBS te Amsterdam, nee, die liep ermee voor gek.
Sinds enige tijd is er op de Nederlandse televisie een reclamespot van een in groen plusfour geklede jongeman die in de Zwitserse alpen op zoek is naar de 12 kruiden waar jodelie jodela een keelpastille uit gebrouwen wordt. En elke keer als ik dat spotje zie, denk ik weer aan dat niet stuk te krijgen corduroy jagerspak uit 1953. Want als ik in dat pak tijdens de schoolpauzes over het schoolplein liep, hoorde ik ook zacht gejodel om me heen.
Maar het kon allemaal nog erger. Toen we mijn pak