Snipper 39
Doodgaan (2):
Eef Tommel heette hij en hij behoorde tot het kleine groepje vrienden dat ik tijdens mijn diensttijd in het Wallard Sacré-kamp in Huis ter Heide verzamelde en snel weer verloor toen het leven verder ging en we allemaal naar onze plek van herkomst terugkeerden. Zijn zoon mailde me onlangs, hij was Eef's naam in één van mijn verhalen tegengekomen en vroeg zich af of dat zijn vader was. En inderdaad, dat klopte. Eef was in zijn diensttijd instrumentmaker annex geweer-monteur, een stille maar betrouwbare vriend met een onopvallend uiterlijk. Hij had een langer en mooier leven verdiend dan het eenzame weduwnaarsbestaan dat zijn zoon beschreef, met 7 op te voeden kinderen, een hartaanval op zijn 36ste en desondanks allerlei baantjes zoals het werk als buschauffeur, bij een taxibedrijf, bij een rijschool, bij Elopak in Terneuzen. Gevolgd door een vroege dood. Maar ik wil het eigenlijk niet hebben over Eef, maar over zijn oom. Minstens één keer per week gebruikte Eef zijn vrije avond om naar zijn oom te gaan, die in de buurt woonde. Die had longkanker en was stervende. Bleek en aangeslagen kwam Eef terug van die bezoeken. Het lijden van zijn oom greep hem enorm aan. Zelf rookte Eef niet, in mijn herinnering. Ik wel, ik rolde shagjes, maar ik kan me niet herinneren dat Eef er iets van zei. Hij zou dat vermoedelijk te aanmatigend gevonden hebben. Zijn oom overleed in de kortste keren en daarna hebben we het nooit meer over doodgaan gehad. Maar het was wel één van de eerste keren dat ik als volwassene het sterven tegenkwam. Als kind in een Jappenkamp in Indië was doodgaan aan honger of ziekte een realistische mogelijkheid. Maar dat je ook in Holland onverwacht iets terminaals kon oplopen was voor mij betrekkelijk nieuw. Alleen mijn Hollandse oma was het jaren