Nipper 36
Je zat in de jaren vijftig met je oor tegen de radio als in de pauze cabaretier en sneldichter Jan de Cler een verslag van de eerste helft zong, waarbij elk couplet eindigde met: ‘Hup, Holland, hup - Laat de leeuw niet in zijn hempie staan - hup, Holland, hup - trek het beessie voetbalschoenen aan!’ Dan begon de tweede helft, meestal met een achterstand. En met verlies eindigde bijna altijd ook de wedstrijd. Het Nederlands elftal bakte er niet veel van, in die tijd.
Wat wil je, met een middenvelder die Jan Klaassens heette en het vooral van zijn ijver moet hebben?
Een doodenkele keer wonnen we van een land als Noorwegen, een groot maar leeg en onherbergzaam land, waar voetballers dagen moesten reizen om met elkaar te kunnen oefenen. Ja, dan waren wij toch wel in het voordeel met ons kleine gladgestreken landje, wist iedereen in zijn hart. Maar zo'n overwinning hield de moed erin. Nederland- België en België-Nederland waren het hoogtepunt van het voetbaljaar. Nederland verloor meestal van de Rode Duivels met hun Zuidelijk Temperament en bijbehorende geniepigheden, maar we wonnen toch ook wel eens. Wij waren gemiddeld wat groter van stuk en eerlijk is eerlijk, er waren ook meer Hollanders om uit te kiezen dan Belgen in België. Ondanks die paar lichtpuntjes had al met al iedereen het gevoel: het Nederlandse voetbal, dat wordt nooit wat. Je luisterde naar radioverslaggever Leo Pagano eigenlijk alleen omdat je nu eenmaal Hollander was en je ploeg moest steunen. Pas toen er televisie kwam begon het geleidelijk wat beter te gaan. Misschien omdat de voetballers beseften: iedereen kan me zien, niet alleen de fans op de tribune..