vrede met al zijn gelijken dietvan goeden wille zijn, en ook de anderen, in wier hart niet altijd plaats is voor 't gevoel, waaruit den goeden wil groeit en onder wier tong zijpelt het vergift der kwaadsprekendheid.
Op onze beurt willen we wat we voelen en denken ten beste geven, wij en al onze trouwe medewerkers, voor de heropbeuring van ons Vlaamsch tooneel, dat men zegt, en ook dat is, buiten eenige aangename, ons, - streelende en hoopvolle uitzonderingen, - ten achter bij het tooneel, opgevoerd in de landen, die zijn over onze grenzen.
Oorzaken heeft dit zeker, niet altijd te zoeken bij de tooneelschrijvers,- neen; maar ook bij het publiek, dat mag, dat moet meer opgeleid; het publiek, dat de schouwburgen niet bezoekt wanneer ernstig werk met waar kunstgehalte wordt opgevoerd, en dat men plaatsen weigeren moet, bij gebrek aan plaatsen bij het voor het voetlicht brengen van wat zoo te recht bestempeld wordt met den naam: draak. Sommigen onzer vlaamsche tooneelschrijvers hebben 'n middelweg gezocht, omdat in 't ander geval geen tooneelbestuurder spelen wil, en veroordeelden hun werk tot zeer geringe middelmatigheid.
Mochten we gelukken al ware het maar één stap vooruit te gaan op de bane, vóór jaren begonnen, we zouden ons gelukkig achten, zelfs zeer gelukkig.
- Daarom stellen we ons blad op voor alle goedgemeende medewerking, voor alle eerlijke uiting van gevoel en gedachte voor de veropenbaring van alle nieuw gedacht, dat helpen kan tot de verwezenlijking van dat doel; onze tooneelkunst nader brengen bij de hoogte, waartoe het klom in den vreemde, in Duitschland, in Engeland, in Frankrijk, in Nederland, in Rusland. En 't is ons niet te doen wat toch zooveel Belgen doen, en spijtig genoeg alle dagen herhalen: afkeuren, minder waardig achten al wat groeit op onzen bodem. Neen. Zelfs verre van daar. Maar we weten. We hebben gezien, gehoord, ondervonden - en zelfs de Conscience-stoet, die de schittering van zijn kleuren en de pracht van zijn goud in de straten der stad Antwerpen vertoonde, heeft ons nog gestaafd in onze meening, want in onze ooren weerklinken nog wat we hoorden van menschen, vlaamsche menschen, zelfs sinjoren, staande om ons. We werden weer eens overtuigd dat al deed de vlaamsche letterkunde sedert Hendrik Conscience 'n machtig grooten stap voorwaarts, ze als heel alleen en afgezonderd staat midden het Vlaamsche volk, waarvan 'n groot deel de werken, de bijzonderste werken van zijn meest volkschen schrijver niet kent, - en dat, niettegenstaande de menigvuldige uitgaven. Men leest hem niet, - en toch men leest veel in Vlaanderen - maar wat?
Men gaat ook veel naar den schouwburg, - om wat ie zien?
Gaarne zouden we belangstelling wekken, en daarom willen we gebruik maken van wat ons allereerst ten dienste staat. Buiten de degelijkheid der bijdragen, hunne menigvuldigheid, hunne verscheidenheid, - nog eens ons blad staat open voor elke welgemeende strekking, voor elke eerlijkgeuite gedachte; het staat boven alle kliek of coterie, - zullen we het illustreeren, afbeeldingen geven zoo van tooneelspelers als tooneelen, en daarenboven, in voorkomend geval, bij artikels over kunst, met afbeeldingen van kunstvoorwerpen. Door zijn vorm kan het bewaard blijven, evenals 'n geïllustreerd weekblad en aangenaam om te herlezen, daar we 'n plaats open laten voor novellen en onuitgegeven tooneelspelen, recensie's over werken, verslagen over tentoonstellingen, enz.
Verre van ons af te wenden van het tooneel der liefitebbers, wille we er 'n bijzondere aandacht aan wijden en zelfs ten hunnen behoeve artikelen op nemen, die ze gebruiken kunnen als richting. Want we weten dat tusschen de liefhebbers er kunstenaars zijn van groote waarde, wier optreden veel, oneindig veel bijdraagt tot het benaderen van ons doel. Menigmaal reeds voerden liefliebhers werken op die niet werden aangedurfd, - niet om het gehalte van den troep, - maar om andere redenen, op de officiëele schouwburgen.