-107- [Programmaverklaring van De Vlaamsche Gids]
Die naam vat de bedoeling der oprichters samen. Het tijdschrift zal Vlaamsch zijn, dat is hoofdzakelijk geschreven door Vlamingen en voor Vlamingen, bestemd om in onze gewesten den goeden strijd te strijden tot verheffing van ons geestesleven, tot herwinning van ons volle taalrecht, tot verspreiding van vrijzinnige begrippen.
Tot voorbeeld nemende zijn grooten voorganger in Noord-Nederland, ‘de Gids,’ zal het zich wijden aan den dienst zoowel der wetenschappen als der letteren. In de letteren zal het eeren en aanmoedigen het goede en het oorspronkelijke, van wien of van waar het kome, tot welke school of richting het behoore. In de wetenschappen zal het trachten zijne lezers op de hoogte te houden van de belangrijkste vraagstukken, die onderzocht of opgelost worden, en zooveel mogelijk een overzicht geven van de werkzaamheid in elk vak van menschelijke studie.
De politiek van het land en van den vreemde, de staathuishoudkunde van hier en elders, de beweging in het rijk van letteren en kunsten zullen geregeld besproken worden.
Ondergeteekenden meenen, dat in de laatste vijf en twintig jaar het Vlaamsche volk een aanzienlijken stap heeft vooruit gedaan en dat er behoefte bestaat aan een tijdschrift, dat de tolk zij van hen die zich verheugen in dien vooruitgang, hun volk lief hebben, en aan zijn verheffing willen medewerken; - een tijdschrift, waarin gedachten gewisseld, strijdvragen besproken worden en waarin de eigen taal diene, om licht te ontsteken dat strale over het eigen land.
Het verdwijnen van het Maandschrift van het Willemsfonds was hun een spoorslag, om gevolg te geven aan hun ontwerp; het mocht niet gezegd zijn dat het Vlaamsche land zou blijven zonder een degelijk tijdschrift van liberale gezindheid. In afwachting dat een Vlaamsche Hoogeschool voorzie in de behoefde aan hooger onderwijs door de moedertaal, dat even onontbeerlijk is voor de gezonde ontwikkeling van ons volk als van elk ander, willen zij in de maat van hun vermogen het hunne bijdragen om die noodlottige leemte aan te vullen.