sche, wetenschappelijke Congressen bijeenriep, de ziel was van de heerlijke beweging om voor ons volk te behouden, de geslachten van geleerden die ontegenzeggelijk door hun werk wat meer zullen bijbrengen om onze taal buiten ons land ‘prestige’ bij te zetten, en bovenal om duizenden van ons ras mogelijk te maken rechtstreeks aan deze bron te putten. Die man was de Hoogleeraar Mac Leod.
Dat is een verlaten standaard waarvoor wij belangstelling vragen bij het groote publiek, belangstelling en steun.
Maar in dit keerpunt der Vlaamsche beweging zijn er twee factoren, en de tweede, mijns dunkens, de gewichtigste: de kunst, en wel voornamelijk de literatuur.
Heel wat menschen die dat als innige overtuiging bezitten, werken in stilte, schrijven h[u]nne boeken. Maar niemand die daarvan gewaag[t] in de dag- en weekbladen, wier rol juist daarin bestaan kan de menschen in te lichten, maar goed in te lichten. Zij zwijgen. Een boek verschijnt en niemand die spreekt. Intusschen laaft het publiek zijn dorst aan ellendige mengelwerken, de afval van den vreemde en overeet zich aan ongare tooneelkost van onze zoutelooze premieschrijvers. Dat is weer een verlaten standaard, waaronder wij medewerkers van dit blad geschaard staan.
Om hier gedurig, week voor, week na, de aandacht te kunnen vestigen op noodzakelijke veranderingen die er in de Vlaamsche toestanden moeten verwekt worden, om het goede zaad der geestdrift te kunnen zaaien, om verlaten standaarden te verdedigen, daarom was het mij een vreugd toen door het flink initiatief van onzen bestuurder dit weekschrift gesticht werd.
Naast het beelden van droom en leven in ons werk, in onze boeken, zal nu elkeen, allen die een persoonlijkheid zijn, wilskracht bezitten om een doel na te streven, en vooral allen die middelmatigheid en ellendig geploeter haten, zich vereenigen aan de dagelijksche taak, om oprecht aan het volk te zeggen: dat meenen wij goed, dat oordeelen wij slecht. In zoo'n vrije tribuun, in zoo'n algemeen weekschrift zoo als er voorzeker een ontbrak in Vlaanderen, is een eclectisch samenbrengen van krachten mogelijk, die gezamentlijk een letterkundig leven moeten scheppen daar waar alles schijndood is.
Dit is nu een te wapen tot al de gulle zielen bekwaam om zich te groepeeren tot één machtig verbond tegen makke rust en onmondig gesoezel.
Wie, wie vecht er voor verlaten standaarden?
a. | Het Weekschrift voor Vlaanderen. |
b. | Geen ondertitel. |
c. | Antwerpen. |
d. | Drukker: Reynaert, Pelikaanstraat 106, Antwerpen. |
e. | ‘Verlaten Standaarden.’ |
f. | 1e jg., nr 1, 29 maart 1902, p. 1. |
g. | lode baekelmans* (77). |