De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914
(1982)–Raymond Vervliet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 357]
| |||||||||||||||||
Thans is de uitgedrukte wensch werkelijkheid geworden. ‘jong leven’ bestaat, en verschijnt van nu af aan als tolk van een driehonderdtal geestdriftige Vlaamsche jongens. Geen blad, hoe klein het ook zij, treedt de wereld in, zonder niet door enkele woorden zijn verschijnen te rechtvaardigen. Zoo doen wij ook met ons | |||||||||||||||||
Jong LevenAan Vlaamschgezinde tijdschriften lijdt men voorwaar geen gebrek; en zelfs zouden we verschillende degelijke organen kunnen noemen, welke het hunne bijdragen tot het verdedigen der vlaamsche gelijkheidsprinciepen, onder de studeerende jeugd; doch tot nu toe zagen we geen tijdschrift, welk zich voornamelijk tot de leerlingen van al de vlaamsche Athenea richt en vlaamschgezinde jongelieden van het middelbaar onderwijs van hoogeren graad in alle gestichten, tot lezers telt. | |||||||||||||||||
Jong Levenwil deze leemte in de jeugdige Vlaamsche Beweging aanvullen. Zullen in onze kolommen uitsluitend artikels opgenomen worden, welke met onze taalbeweging in verband zijn? Ziedaar, zonder twijfel, eene vraag, welke iedereen zonder aarzelen ontkennend moet beantwoorden. In ‘jong leven’ moeten insgelijks opstellen verschijnen die eene letterkundige waarde hebben, en geene taalkwestiën behandelen. Nochtans dient men het vlaamschgezinde doel niet uit het oog te verliezen; we treden met ons blad als tolk op van een vlaamschgezind verbond; dus mag de rechtvaardige zaak, waarvan wij de jeugdige aanklevers zijn, niet verwaarloosd worden. En nu, vlaamsche medestrijders op elk gebied, aan het werk! Zendt ons zooveel artikels mogelijk. Van haren kant belooft de redactie immer getrouw te blijven aan de gedragslijn, welke de bondsstatuten haar voorschrijven. Onze leus zij: Recht door zee en in alles en voor alles in de bres ter verdediging onzer taalrechten en voor den vooruitgang onzer nederlandsche letterkunde.
|
|