De zedelijke kritiek vergenoegt zich niet met den kunstenaar, den schrijver in meer bepaalden zin, te beschouwen in zijn genie of zijn talent, eenvoudig om te bestatigen welke meesterschap hij, b.v. bezit over vorm, kleur, licht en bruin, vers en rijm; hooger richt zij heur doel, en, iedereen volkomen recht latende wedervaren onder elk dier oogpunten, onderzoekt zij ook hoe de kunstenaar zijn genie heeft gebruikt tot het verheerlijken en bereiken van Waarheid en Goede. De physiologische integendeel, beperkt geheel haren werkkring bij 't ontleden van het werk, enkel om te ontdekken tot hoeverre de kunstenaar waarlijk kunstenaar is, tot hoeverre zijne gaven, - verbeelding, gevoel en vinding - reeds ontwikkeld zijn ; doch niets meerder! niets verder!
Dat deze tweede school, - die van Mr Taine, bij de Franschen, - op eenen valschen grond steunt, loop in de oog voor allen die eene ware kennis hebben van de menschelijke natuur, hare bestemming, en de voorwaarden om tot deze te geraken. Taine ziet niets anders in den mensch dan ‘un animal d'espèce supérieure, qui produit des philosophies et des poèmes à peu près comme les vers à soie font leurs cocons, et les abeilles leurs ruches!’ De praktijk der deugden, zoowel als die van alle kwaad, - moord, diefstal, echtbreuk, overdaad en wat anders ook! - dat alles is voor Taine niets meer dan eene noodzakelijke vrucht van het instinkt, dat wil zeggen, van de domme stof, handelende volgens de wetten der stof, zonder vrijen wil of keus! Voor zulken is alle hoogere kunstbeschouwing onmogelijk, en moet de kritiek natuurlijkerwijze op den zelfden rang staan als de natuurlijke historie, welker rol volbracht is als zij eenen dooden romp heeft ontleden, de verschillige bloedvaten beschreven, de onderscheidene deelen bestudeerd! ‘Is er talent? Is er genie?’ Dat is de vraag, en dat is alles voor de school van Taine! En niemand heeft het recht rekening te vragen aan diegenen die van hunne gaven een middel van bederf maken, niet meer als men het recht zou hebben den bliksem ter dood te veroordeelen omdat hij eenen tempel heeft doen branden!
Zulke methode is volstrekt buiten alle waarheid. De mensch is niet enkel ‘un animal d'espèce supérieure’, dat handelt onder 't geleide van het stugge instinkt, maar een wezen, bedeelt met vrijheid in wil en geerte door de ziel en het licht van het verstand! Door die vrijheid zelve is de mensch verantwoordelijk voor zijne daden, en deze moeten hem tot eere of tot schande strekken, naar gelang hij zijne vrijheid gebruikt ter verheerlijking van de Waarheid, of ter verheffing van de Logen!
Daarom juist beperkt zich de ware katholijke kritiek niet bij het enkel bestatigen van het aestethieke gedeelte in een voortbrengsel, maar dringt zij dieper in de beteekenis van hetzelve door, en onderzoekt strekking en de zedeleer! Zal zij daarom onrechtvaardig zijn jegens den kunstenaar die zijn gave nutteloos verspilt, of, gelijk eilaas! zoovele uitgelezene geesten, zijn talent en zijn genie besteedt, om de kwade driften des menschdoms aan te jagen en te verzaden? In geenen deele! - Zij zal den kunstenaar, den dichter onderscheiden van den vrijhandelenden mensch ; bij den eersten, b.v. bij eenen de Musset, èn zijn diepte van gedacht, èn zijne volmaaktheid in den vorm, èn zijne bijtende ironie, naar waarde weten te prijzen: doch bij den tweede zal zij, streng en onverbiddelijk, zijne zedeloosheid weten te brandmerken.
Ik vervat dus alles in één gedacht, en zeg: de eenige leiddraad, de eenige toetsteen aller critiek weze: ‘Waarheid’ Waarheid, die onder artistiek oogpunt, het eigenaardige van het gestolene, de schepping van de Vertaling, den griekschen Laocoon van de caricatuur, de natuur van het gezwollene, het rechtzinnige van het gebaarde weet te onderscheiden! Waarheid, die onder oogpunt van zedenleer, loonverdienende deugd van wraakroepende ondeugd, kinder des lichts uit zonen des nachts weet te herkennen!
In een volgend artikel behandelen wij, als 't God belieft, de ‘Waarheid onder aesthethiek oogpunt beschouwd,’ aldus den eenigen leiddraad gevende waarvan geene kunst mag afwijken.