111
Over een paar dagen gaat Britt-Marie in haar eentje mee naar een vreemd land en toch ligt zij lekker te slapen en ik niet.
Ik heb tegen haar gezegd dat er bij ons geen slangen zijn, en ik denk ook dat het zo is, ik heb er nog nooit een gezien, maar je kan het natuurlijk niet helemaal zeker weten. En ik heb haar nog maar één Nederlands zinnetje geleerd. ‘Ik versta geen Hollands.’ En voor de grap erachteraan ‘Ik versta alleen Zwedenpoep’. En daar zat ze maar om te giechelen en ze zei dat ze het de hele tijd gaat zeggen, tegen iedereen. Het kan haar niks bommen dat het vies is. En het kan haar ook niks bommen dat ze helemaal alleen in een vliegtuig terug moet. Maar mij wel. Want misschien waait het en wordt ze misselijk en komt ze bleek en grauw thuis. En dan denkt iedereen dat ze het heel erg gehad heeft in Nederland omdat daar oorlog is geweest. En niemand wil geloven dat ze bleek en grauw is omdat het stormde toen ze terugvloog.