109
Eigenlijk heb ik wel een keer een blote man gezien. Tenminste een stukje van een blote man. Het ergste stukje. Ik was het helemaal vergeten, maar nu weet ik alles weer precies. Ik weet het en ik zie het weer.
Ik ben bij Stoop, ik heb in het buitenbad gezwommen en ga me verkleden in een buitenbadhokje. Daar heb je alleen, maar gordijntjes en in de wanden tussen de hokjes zitten bijna overal kijkgaatjes. In het mijne zit er ook een. Naast me komt iemand naar binnen rennen. Ik hoor aan de stappen en aan het hijgen dat het een man is. Maar het is een dameshokje. Daar mogen geen mannen in. Ik kijk door het kijkgaatje en zie zijn handen en zijn piemel. Hij zit eraan te frunniken. Het is een grote. Hij laat hem de hele tijd op en neer wippen en heen en weer zwabberen. En dan trekt hij eraan, ik denk dat hij wil gaan plassen, maar hij doet het niet. Hij blijft maar trekken. En opeens komt de plas. Maar ik hoor niks klateren. Ik hoor alleen die man wegrennen uit dat dameshokje.
Als ik me aangekleed heb kijk ik er even naar binnen. Er ligt een plas op de grond. Maar hij is niet naar alle kanten weggestroomd. Het is meer een vijvertje. Gelukkig heb ik het gezicht van die man niet gezien, dus herken ik hem niet op straat.
Het is al een hele tijd geleden dat het gebeurde, vorig jaar, maar ik voel me weer helemaal trillerig, net als die keer toen ik het zag. Eigenlijk was dat nog veel enger dan die blote mensen op dat eiland, want daar deden de mannen niks raars met hun piemels. En het allererergste is dat dit in mijn eigen land gebeurde. Thuis in Stoop, in Overveen.