107
Ik maak Britt-Marie wakker.
‘Ik heb al eventjes gekeken,’ zeg ik.
‘Gekeken? Waar?’ zegt ze nog half slapend.
‘In de ijsbak. Of onze letters er nog stonden.’
‘Stonden ze er nog?’
‘De jouwe wel, de R was gesmolten,’ zeg ik. ‘Maar ik heet ook eigenlijk Marguérite.’
‘O, dan is de M van Marie nu voor jou,’ zegt Britt-Marie en ze draait zich naar de muur. Maar opeens schiet ze overeind.
‘Nee, dat kan niet!’ zegt ze. ‘Mijn beste vriendin heet Margareta.’
‘De M kan ook op Monika slaan,’ zeg ik.
‘Nee, Monika is geen vriendin. Dat is iemand die hier toevallig af en toe in de buurt logeert. Anders zou ik heus niet zo vaak met haar praten. Dat snap je toch wel. Maar Margareta is mijn allerbeste vriendin.’
‘Is zij Zweeds of Fins?’
‘Zweeds.’
‘O,’ zeg ik.
‘Denk jij soms dat alle Zweedse meisjes zoals Monika zijn? Nou, dan heb je het mis hoor. Er zijn ook een heleboel aardige Zweedse meisjes. Vooral Margareta. Maar die logeert nu bij haar oma in Stockholm. Ze is heel goed in lange brieven schrijven.’
‘Je hebt er nog geeneen gekregen.’
‘Ik kreeg er een net voordat jij kwam.’
‘O.’
‘En wie is jouw beste vriendin?’