70
Eindelijk is er een brief van Rita. Ze vraagt of dat meisje aardig is en of het mooi weer is in Zweden. In Holland is het heel warm. Er was vorige week kermis in Haarlem. Zij en Hans zijn in de zweefmolen geweest. Ze hebben poffertjes gegeten. De schiettent vond Rita niet leuk. Hans wel. Die schoot alle blikjes omver en won een horloge. Dat ging meteen kapot. Rita gaat nu elke dag naar Stoop. Ze kan al van de hoge duiken. Ze heeft een nieuw badpak gekregen. Zo'n krinkelbadpak dat uit kan rekken.
Ik zit op mijn bovenbed terwijl ik de brief lees. Als ik naar buiten kijk zie ik de berketoppen heen en weer zwaaien en ik zie schuim op het water.
Het is zo raar. Ik ben nu in het buitenland, maar het is net of Rita de echte dingen meemaakt, thuis in Haarlem en Overveen. Zij kan al van de hoge duiken. En ik lig hier maar op mijn bovenbed te niksen met een trui aan. Ik wil met Rita ruilen. Zij hier op dat bovenbed en ik in de zweefmolen op de Grote Markt. En ik wil zien hoe Hans blikjes omverschiet en ik wil ook een krinkelbadpak. En ik wil over de Zeeweg fietsen en bij het laatste duin de zee ruiken en dan lekker rennen over het zachte zand, zo de branding in.