48
Het is zo moeilijk om de mensen hier bij te houden met eten. Ik raak de hele tijd achterop. En als er eindelijk weer een beetje plaats is op mijn bord zegt meneer met zijn bulderstem dat ik goed moet eten en doet er nog een paar gehaktballetjes bij. En mevrouw geeft me gauw nog wat van die rode bessen uit het bos. Zij praat veel zachter dan meneer en ze ziet er ook niet zo wild uit, meer als een gravin eigenlijk, maar ik ben voor haar toch bijna net zo bang als voor hem. En ik neem gauw een gehaktballetje in mijn mond met wat van die bessen erbij en dan meteen erachteraan een slok melk om goed te kunnen metselen en alles tegelijk naar binnen te krijgen. Maar voor ik het weet heb ik de melk doorgeslikt en zit het gehaktballetje nog in mijn mond. Bij de volgende slok slik ik het balletje mee met de melk, net als een vitaminepil. Ik voel het naar beneden glijden. Het gaat heel stroef en ik heb niks geproefd. Ik neem er nog een met een slok melk erbij. Nu houd ik de melk in mijn mond en ik ga meteen goed kauwen. Maar ik krijg de hap niet smeuïg. En nu denken ze hier allemaal dat ik verwend ben en kieskeurig.