46
Eén botermesje vinden ze genoeg voor de hele familie. Het is van lekker ruikend hout en het staat rechtop in de boterpot. Ze geven het aan elkaar door met een dikke klodder boter eraan. Dan kan je zo gaan smeren.
Voor mij is dat heel lastig. Ik ben links. De boter zit aan de verkeerde kant van het mesje. En de klodder is elke keer te groot. Ze doen hier veel meer boter op hun brood dan wij en niemand laat iets aan het mesje zitten. Dus ik smeer en ik smeer maar door met dat omgekeerde mesje. Maar ik krijg het niet schoon. Er blijft boter aan zitten met kruimels ertussen. En mijn vingers zijn vies en vet. En iedereen zit te wachten. Iedereen wacht op een nieuwe klodder van mij. Maar niemand krijgt er een. Als ik een klodder uit de pot zou nemen zat hij voor al die anderen aan de verkeerde kant.