28
Kopenhagen is een stad vol groene daken. We eten in een restaurant dat Wiwex heet. Wiwex, wat een naam! Er speelt een orkest en in een hoek zit een oude dame een sigaar te roken. Ik geloof mijn ogen niet, maar het is echt waar. Het is een héél dikke sigaar en die dame heeft een boezem van jewelste en knalrode lippen en een glinsterende ketting.
‘Wat een belachelijk mens,’ zeg ik.
Pappa zegt dat het in Denemarken heel gewoon is dat vrouwen sigaren roken.
‘Maar kunnen ze dan tegelijk moeder zijn en zo?’ vraag ik.
‘Ja hoor,’ zegt pappa. ‘Dat is geen probleem.’
‘Doen ze het ook in Zweden?’
‘Nee, dit is typisch Deens.’
Deze mevrouw heeft geen man bij zich. Volgens mij heeft ze er geen. Ze zit daar maar te paffen of ze de baas van de wereld is. Ze lijkt Churchill wel. Ik ga zo zitten dat ik uitzicht op haar heb.
Opeens begint het orkest sinterklaasliedjes te spelen. Zie de maan schijnt en Zie ginds komt de stoomboot. Ik lach me slap. ‘Vieren ze hier Sinterklaas in de zomer?’ vraag ik aan pappa.
‘Nee,’ zegt hij. ‘Sinterklaas bestaat hier niet. Die mannen weten zelf niet wat ze spelen. Alleen dat het Hollandse liedjes zijn. Ze doen het speciaal voor ons.’
Nu zijn ze al bij Hoe huppelt en toch blijven ze ernstig kijken. En alle andere Denen in de zaal gaan door met eten alsof er niks aan de hand is. Zelfs mevrouw Churchill weet niet eens wie Sinterklaas is.