Gezangen der vrije-metzelaaren(1799)–Joos Verschuere Reynvaan– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Vreugd- en feest-gezang. Op de Wijze der Hornpijp, of Potier. 1. ô Wat vreugde! Wat zijt ge ons waard en zoet! Gij steeds verheugde, Ons deugdzaam rein gemoed. Koom laaten we u ter eere zingen, Die ons vrolijk leven doet. Stelt paal nog perken aan uw' vreugd', Maar weest nu op dag verheugd, Nu gij met de ed'le Broederkringen, 't Feest zoo blijde viere meugdt. [pagina 102] [p. 102] 2. 'k Wil dan heden, Bevrijd voor angst en pijn, Nu wel te vreden, Op dit uur vrolijk zijn, En laaten alle zorgen vaaren: 'k Schuijf dan daar voor het gordijn. Mijn Hart is thans op 't hoogst verblijd, En is de vrolijkheid gewijd: Geen vreugd' kan daar bij evenaaren, Zoo als die ons is bereid. 3. Welk genoegen, Baard ons de Metz'laarij! Wie zich koomt voegen Tot haar, die maakt zij vrij: Koom dan Profaan laat u verlichten En smaak vreugde zoo als wij: Tragt naar het Licht: want gij zijt blind. Wij zijn medogend u gezind. Leert van deez' Broederschaar uw' pligten: Dan zijt gij van ons bemind. 4. Lieve Meisjes, Mogt gij het Licht ook zien, [pagina 103] [p. 103] Gij zou veel reisjes, 't Begeeren en niet vlien; Gij zoud met ons wel willen leven: Dan helaas! 't mag niet geschien. De Vrouwtjes zijn niet naauw gezet, Dat men stip op zijn woorden let: Het woord van Zwijgen eens gegeeven, Is bij ons een staale wet. Vorige Volgende