Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 236]
| |
De wellust geeft de dood.ALs wellust 't hert heeft ingenomen,
Veroorzaakt zy niet als ellend,
En smart, en weêdom, waar z' 'er wend.
Men moet haar als die bladen schroomen,
Waar onder dat een adder schuilt,
Die 't dood'lyk vuur uit d'oogen puilt.
HOe groot de elenden der geenen zyn, die zich aan de wellusten overgeeven, en doen 't geen den buik en 't vleesch begeert, is ons | |
[pagina 237]
| |
hier door de vlieg, een der kleinste beesjes, voorgestelt, 't welk de boter inzuigende, door dit zoet fenyn zyn dood veroorzaakt. Want de verfoejelyke begeerlykheden der menschen, wanneer zy hunne gemoederen ten dienste van 't lichaam en den overdaad hebben overgegeeven, doen de kragt van deze twee te gelyk vergaan, en met een aangenaam fenyn gevoed, de eeuwige dood lyden. Want de wellustigen met te veel spys en drank overlaaden, of door andere wellusten afgemat, verliezen de kragt van de gezontheit en 't oordeel des verstands; en onaangenaam by God en de menschen, en nergens meer toe bekwaam, verkrygen alleenlyk door dit kwaade voedzel, dat de kragten voor de tyt verflauwende en verzwakkende, zy eindelyk door zulken elendigen dood omkomen, daar alle menschen een afschrik van moeten hebben. Deze dan t'eenemaal tot de wellusten des lichaams overgegeeven, en als de beesten levende, betoonen de ziel hen tot een last te zyn; dewyl ze dezelve door den overdaad en luiheit verderven, traag en lusteloos maaken. Hun staat zou dragelyker weezen, indien ze even als de beesten, hun leven in stilzwygentheit doorbragten, en een zelve dood erlangden; maar nu, na dat het lichaam door de wellust is gedood, word hunne ziel met de eeuwige dood en pynen gestraft. |
|