Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 208]
| |
Het vernieuwt.DEn mensch, het pronkstuk van Gods hand,
Ontluistert door de smet der zonden,
Aan lichaam ende ziel geschonden,
Word door des Heilands liefdebrand,
Zyn vlees en bloed aan ons gegeeven,
Vernieuwd, tot heerelyker leeven.
NAdemaal wy genoegzaam van onze zwakheit, en dagelykze genegentheit tot zondigen, verzekert zyn, zo is 't voor al noodzakelyk, | |
[pagina 209]
| |
dat wy, 't gemoed van zonden gezuivert hebde, ons van dat hulpmiddel bedienen, door 't welke God heeft belooft zyn gunst en genade aan de stervelingen weder te geeven. De beste schildery, van den beroemsten konstenaar gemaakt, oud en bemorst geworden zynde, verliest veel van zyn schoonheit en luister; maar tegen de zonne gestelt, word ze door deszelfs uitneemende straalen vernieuwt, verliest zyn vulligheit en besmettinge, en van zyn ouderdom herstelt, ontfangt ze weder zyn oude glans en luister. Wy, insgelyks door 't heilig Avondmaal gevoed, zyn door Jezus Christus, die zonne der gerechtigheit, vernieuwt; zo dat wy, den ouden mensch die in ons heerschte verworpen hebbende, en van al de besmettingen onzer zonden gewassen zynde, een nieuwen glans bekomen, en door onze heiligheit, door 't licht des Heiligen Geestes van andere onderscheiden, een beroemd en waardig leven beginnen te leiden. Hierom is 't dat wy ons, met deze ouden smet bezoedeld, des te meer voor deze zonne moeten bloot stellen; en in deze onzuiverheit deszelfs heilzame straalen niet verachten, door welkers schynzel wy vernieuwt zynde, het licht der eeuwige gelukzaligheit zullen genieten. Want het is zeeker, dat wy, door 't gebruik van dit Heilig Sacrament, een nieuw leven aanneemen, 't welk in een heiligheit des herte, onnozelheit des gemoeds, zachtmoedigheit, en oprechtigheit, bestaat, en ons, voorheenen in zonden en vui- | |
[pagina 210]
| |
ligheden bedolven, zodanig reinigt, dat wy Godt en Jezus Christus, 't hoogste goed, door een zuiver geloove in onze herten dragen. ô Gelukkigen! die dit Sacrament boven alle andere dingen stellen, en in de hoogste eere houden; maar, ô ongelukkigen! en waardig in hunne onzuiverheden en elenden te vergaan, die onbezonnen dit kenteken van de Goddelyke genade verwerpen en versmaaden. |
|