Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 205]
| |
Gebrooken ben ik noch beter.DE schoone parel word vergruist,
Om 's menschen kragt te doen ontvonken.
Myn Jezus aan het hout geklonken,
En om myn zonden schuld gekruist,
Wat glans hy op der aard mocht geeven,
Zyn dood was 't leve van myn leven.
't IS by ondervindinge bevonden, dat het poeder van een gestoote parel 't beste en gereedste hulpmiddel is, om de kragten der zie- | |
[pagina 206]
| |
ken te herstellen, zodanig, dat het de stervende en zieltogende schynt te verkwikken. Dus gebeurd het dat de parel, die om zyn zuiverheit en schoone gedaante eerst onder de schatten en çieraden der Koningen geacht, nu gebroken zynde, waardiger en nutter word gehouden. Vind men wel iets kostelyker voor 't menschelyk geslagt, als onzen Verlosser Jezus Christus? wat is 'er schoonder en aangenamer, als die mond, met dewelke hy ons elendige stervelingen de verzoeninge met God heeft verkondigt? en nochtans is zyn lichaam, door de straffe des kruis verbrooken, het eenige hulpmiddel van al onze krankheden en smerten, waar door hy de volkome gezontheit onzer ziele, door verscheide misdaaden en overtreedingen verzwakt en ontroerd, weder bekomen. Laat ons dan in 't Avondmaal deze offerhande met een oprecht geloove voltrekken, wanneer wy onze kwynende ziel met die hemelspyze verkwikken, en tot een heiliger blydschap, bestendig door een duurzaam geluk, worden gevoed. Want het is uit deze bron, dat onze eenige en waaragtige vreugde voortkomt: van deze oorsprong vloed de oprechte voorspoed, nergens anders te vinden: hier is 't dat die beroemde vrugten wassen; als 't schuwen en de verfoeijinge der zonden, de oprechte liefde tot zyn naasten, onschendbaar voor de nyd; een goede en geruste conscientie, het beste 't welk wy zouden konnen wenschen; en eindelyk, een zeer groote hoo- | |
[pagina 207]
| |
pe, waar mede wy, ten heemel streevende, al de kwaaden des waerelds, die ons omringen en aanvechten, kloekmoediglyk wederstaan. Zy zyn dan altyt te veroordeelen en te bestraffen, die, met misdaaden besmet, en een kranke ziel belaaden, deze heilzame medicyne verwerpen; of om datze, de Goddelyke genade mistrouwende, gelooven dit te heilig te zyn, om van een mensch, met zo veel zonden belaaden, gebruikt te worden: of 't zelve moetwillig verachtende, de grootheit hunner ziekte niet verstaan, of de kragt van 't kwaat met andere geneesmiddelen denken uit te dryven. |
|