Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 196]
| |
Zo vervallen de uitwendige dingen.PAleize en Tempels deftigheit,
Met al wat 't oog hier kan beschouwen,
Vergaat door 't knaagen van de tyt.
'k Moet dan een and'ren Tempel bouwen,
Van vaster stand in myn gemoed,
Op 't fundament van Jesus bloed.
HOewel den grooten en goedertieren God dikwils lang toelaat dat de menschen met de schyn van heiligheit en deugd speelen, zo | |
[pagina 197]
| |
verbreekt hy eindelyk al deze vermommingen. Te vergeefs zoekt men lof en eer door een uitwendigen Godtsdienst, en door geveinsde vriendschap, voor oprecht en vroom gehouden te worden: want die 't binnenste van ons hert en gedachten doorgrond, wil niets verborgen laten blyven, en toont met zyn wrekende straffe, waar mede hy de zodanigen bezoekt, dat hem deze uitwendige bedriegeryen mishaagen. Hy boud op het onbestendige, welke steunt, en roemt, op de luister, en het sieraat der uitwendige dingen, waar meê een Godtsdienst word opgepronkt; dewyl zelf de Tempelen door de ongemakken van de lucht, 't woeden der vyanden, of door de tyt worden geschonden, en zo veel Altaren, met menigvuldige Kerkçieraden verheerlykt, met dezelve te gronde zyn nedergeworpen: want de Geest Gods bouwd zyn dienst niet op die uitwendige muuren, of groot getal van plegtelykheden; maar op de herten der menschen, en houd de geenen staande, die hem met heiligheit en onderwerpinge dienen, dat ze door geen zwaare tyden, noch 't geweld der Tempeesten, worden nedergeworpen. Maar al de uitwendige vervallen, gelyk de oude hoogverheeve Tempelen en Paleizen, door de tyt in hun puin nederzinken, zodanig dat 'er dikwils voor de nakomelingen geen 't minste markteken van hunne standplaatzen overblyft. Laat ons dan geen Tempelen of gedenktekenen bouwen, die eindelyk voor de slag van 't noodlot moeten wyken, te gronde gaan, en door hun puin, en aarde bedekt, tot een deerlyk | |
[pagina 198]
| |
schouwspel van de broosheit der menschelyke dingen verstrekken; maar laat ons zodanige Tempelen in ons herte bouwen, die vervult van den heiligen Geest, Gode een aangename offerhande onzes gemoeds doen, en door een oprechten dienst, zuiver geloove, met eeuwige en heilige cieraden, hun bestendigheit en geduurzaamheit mogen bevestigen. |
|