Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 172]
| |
Zy zullen den onvervaarden slaan.GEen sterk Kasteel zo vast en pal,
Voor 't oorlogsvuur en ongeval,
Als 't vroom gemoed, door God zal weezen.
Die zich aan deze starkte houd,
En op dien vasten Rotssteen bouwt,
Heeft voor geweld, noch val, te vreezen.
DIt is de heerlykste Triumph der Goddelyke liefde, dat het gemoed met de zelve ontsteeken, al de gevaaren des werelds ver- | |
[pagina 173]
| |
acht, en zo wel de vyanden van binnen als van buiten met een kloekmoedige bestendigheit wederstaat, zo dat hunne geweldigste aanvallen altyt den onvervaarden treffen. Even als een Kasteel, van de hardste steenen gebouwt, geenzints door de hevigste kanonschooten word verbrooken, en de gloejende kogels te vergeefs hun krachten op dit zwaar gebouw verspillen. Noch bestendiger wederstaat dit gemoed de openbaare en heimelyke aanvechtingen zyner vyanden; en, hoewel 't veeltyts door zwaare beweegingen met het verderf word gedreigt, zo vernieuwt dit nochtans zyn kragten, en 't word door deze heerlyke blydschap herstelt, dat het door de gestadige liefde tot God die treffelyke overwinninge des geloofs zal verwerven, dat het den haat, noch de bespringingen zyner vyanden, niet meer zal vreezen noch achten. Is dit niet de grootste troost voor een Christen, te leiden, en niet te bezwyken; verslaagen, en niet geschonden; aangetast, en niet overwonnen; gewond, en door geen pyne verslaagen te worden? En dat meer is, te weeten, dat hem dit alles van de genadige God toekomt, die door zyn krachtdadige hand, al 't geweld der smerte doet ophouden; al de bitterheit der rampen wegneemt? en de toegezonde straffe zodanig verzacht, dat hy al de hevigste stormen en bespringingen met een onvertzaagt gemoed wederstaat? Maar 't gemoed komt tot deze sterkte, en betrachtinge van deze treffelyke leerstukken van 't geduld, wanneer 't Godt door | |
[pagina 174]
| |
verscheide zoorten van elenden oeffent; gelyk een konstenaar, die na 't voltoojen van zyn werk, 't zelve met ruwe handen aantast en schud, om te onderstaan of 't duurzaam tot zyn gebruik is, en dit bevonden hebbende, 't zelve te dierbaarder acht en bewaard. Ik zou hier gevoegelyk de Fabel van Jason konnen aanhaalen, die met zo veel wreede dieren moest stryden, voor dat hy 't Gulde Vlies tot belooninge zyner overwinninge bekwam, en tot lof zyner uitneemende sterkte en dapperheit wegdroeg. |
|