Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 166]
| |
Ik word door uwe wind gedreeven.HEt schip komt nooit de haven uit,
Als door de gunst der wind gedreeven.
Wie twyffelt aan Gods vast besluit,
In al 't bedryf van 's menschen leven?
Geen macht verhaast, geen sterv'ling stuit
Die Wet, van eeuwigheit gegeeven.
VEele hebben gelooft dat het besluit, eens van God vastgestelt, door den raad der menschen voorgekomen en vernietigt, of | |
[pagina 167]
| |
door onvoorzichtigheit verhaast, en te ontydig kon worden voortgestuwt. Maar my heeft altyt goed gedagt deze noodschikkingsbesluit by een schip te vergelyken, 't welk in de haven een voorspoedige wind verwagt; en, wanneer die begind te waajen, gewillig word bewoogen, en dan door geen oorzaak word verhinderd, om de voorgenome reize te voltrekken. Het kon immers zyn voorneemen niet werkstellig maaken, als door 't waajen van die gunstige en voorspoedige wind, zodanig dat het de tyt van 't vertrek geen uur of stond voor deze wind kon voorkoomen, noch het verlangen der reizigers voldoen. Zo zul je ook de noodschikkinge van de Goddelyke voorzienigheit geen oogenblik voorkomen, hoewel je met uw voorzichtig en schrander oordeel den Hemel zelf derft trotzen, of dat Opperbesluit door onvoorzichtigheit en wanhoop tracht te schenden. En, hoewel wy dikwils zien dat 'er veele, of door te grooten stoutheit, of wanhoop, hun dood hebben veroorzaakt, zo kan men nochtans niet zeggen, dat ze dezelve door hun toedoen hebben konnen verhaasten, dewyl Godt hen van hunne zonden en misdaden eerst had verlaaten, op dat ze door de dood zouden worden weggenomen. Maar die God wil bewaaren, deeld hy de genade meê, dat ze in heiligheit en Christelyke vreeze de Goddelyke Majesteit volgende, door geen schandelyke onbezonnenheit en stoutheit zyn besluit tergen, of door de uitterste wanhoop bestryden. Maar wy zyn niet be- | |
[pagina 168]
| |
vreest voor onze dood of leven, dewyl wy gelooven, van alle eeuwigheit van God uitverkooren en geschikt te zyn, om door de gunst zyner genade onze levensreize te vervolgen, en gewillig en van zelfs te dryven, werwaarts die heilige wind ons zal voeren. |
|